1 juli 1991
299
SCHORSING
De VOORZITTER heropent de vergadering.
Wethouder ADANK
Dames en heren, ik vat nog eens samen hoe ik ben begonnen bij de beantwoording in eerste
termijn. In de commissievergadering cultuur heb ik nog eens in het kort toegelicht, nadat we
dat al een aantal malen eerder hadden gedaan in de commissie en tweemaal in de commissie ad
hoe, welke besluitvorming er de afgelopen tweeëneenhalf jaar ten grondslag heeft gelegen aan
het project dat een bepaalde loop is gegaan; een bepaald traject heeft afgelegd en waarin een
aantal zaken niet tot volledige duidelijkheid in de voortgang van het proces heeft geleid, althans
dat waren de opvattingen van de fracties. Ik heb toen gezegd: het is belangrijk om bij dergelijke
projecten, zeker als het gaat om de informatieverstrekking naar de raad, naar de commissie en
naar de commissie ad hoe, daarvoor momenten in te bouwen. En niet alleen als het gaat om hele
cruciale besluiten, maar ook als het gaat om een stuk meningsvorming dien je de gemeenteraad
bij het proces te betrekken. Ik heb dat ook in de commissievergadering nadrukkelijk onderstreept.
Ik denk ook dat het goed is, en andere projecten mogen wat dat betreft als voorbeeld dienen en
dit project als een wat minder geslaagd voorbeeld, dat we in alle opzichten als verantwoordelijk
politiek bestuur elkaar uitgebreid moeten informeren. Maar ik moet daarbij zeggen dat dat vaak
alleen kan op momenten als er zekerheid is voor een dagelijks bestuur van een stad over hoe
je de volgende stap kunt zetten en welke consequenties het zetten van die volgende stap heeft.
En ik heb toen ook gewezen op, ik zal het nog heel kort zeggen voordat ik over ga tot de
beantwoording, de beslissingsmomenten die er vanaf 1989 zijn geweest, de momenten dat ik
als voorzitter van de stuurgroep het college voorstelde om een bepaalde volgende stap te doen.
Dat waren geen processen die van de een op de andere dag tot stand zijn gekomen, maar na brede
afweging, na het laten adviseren door terzake kundigen, door degenen die erbij betrokken zijn,
en daar zat vaak een behoorlijke periode tussen. Dat klopt. Ik kan dat niet ontkennen en dat leidt
dan vaak tot de interpretatie dat het dagelijks bestuur c.q. de verantwoordelijke wethouder niet
snel genoeg naar de commissie of naar de raad is gekomen met relevante informatie. Ik denk
dat die overweging bij een project als dit dat toch en dan duid ik niet op de voorgeschiedenis
maar op de opdracht die de raad het college heeft gegeven om op het Van Coothplein met al
z'n beperkte ruimtelijke mogelijkheden een schouwburg te bouwen op een door de raad vastgesteld
program van eisen, geen kleinigheid is geweest. Het heeft tot inspanningen geleid die inderdaad
een aantal fricties hebben opgeleverd en die tot op het laatste moment hebben geleid tot de
besluitvorming van april en de daaraanvolgende raadsvergadering. Ik heb toen ook gezegd: we
willen de realiteit niet uit de weg gaan. Ik moet U wel zeggen dat ik, maar ik spreek nu voor
mezelf, de idee heb gehad dat we voor een muur stonden die bijzonder dik was en waarin het
college op enig moment heeft besloten om niet met de kop dwars door die muur te gaan. Ik heb
ook voorgesteld om een pas op de plaats te maken, omdat we niet wisten hoe dik de muur was.
Toch wilden we alle overwegingen nog eens nadrukkelijk aan de orde stellen en dat kost tijd,
dat kost energie en dat kost geld. En uiteindelijk gaat het om de middelen die wij gezamenlijk
voor dit project willen uittrekken en dan moeten we zo'n besluitvorming terugdraaien. Dat heeft
het college gedaan, overigens met de intentie om het program van eisen, de elementen zoals ze
worden genoemd ook in het preadvies, overeind te houden. Dat wil zeggen: uitgebreid te
onderzoeken. Die ruimte vragen wij U. Geen beperking, maar dè elementen uit het program
van eisen, vanuit de visie van de beleidsnota "Concordia, Podium van Morgen" door de raad
vastgesteld, in al hun consequenties te onderzoeken. Dat is ook een stuk realiteit. Over de locaties
die in beeld zijn is vanavond ook gesproken. Ik hoef de locaties niet te herhalen, ze staan
uitgebreid op bladzijde 3 in het preadvies. Deze locaties zijn ondanks de beperkingen en de
relatieve betrekkelijkheid van het mogelijk realiseren van een schouwburg op enige plek vorige