1 juli 1991 305 heb ook toegezegd dat wij daarover zeker in een vertrouwelijke vergadering kunnen spreken en die toezegging is ook nagekomen. Als het gaat om een bepaalde periode heb ik inderdaad meerdere malen toegezegd dat het college die periode haalt. December 1990 zal het definitief ontwerp op tafel liggen. Het definitief ontwerp lag 31 december 1990, ik heb dat gemeld, op tafel. Bij een aantal andere beslissingsmomenten of indicaties hebben we dat eerlijk niet gehaald en ik vind dat persoonlijk als voorzitter van de stuurgroep ook bijzonder spijtig. Ik had wat dat betreft wellicht eerder of sneller op een aantal punten moeten ingrijpen in de complexiteit van die materie, om een besluitvorming of eerdere besluitvorming af te dwingen. Ik heb zojuist geconstateerd dat het op een aantal momenten wellicht eerder had gekund, maar ik bestrijd het verwijt dat problemen maar vooruit werden geschoven. De discussie in de projectorganisatie, zoals U die kent, was er in ieder geval niet opgericht om problemen vooruit te schuiven, maar wij wilden wel, als wij naar de commissie ad hoe, de commissie cultuur en naar de raad kwamen met voorstellen komen waarvan we de consequenties konden inschatten en dat heeft uiteindelijk op het laatste moment geleid tot het besluit dat we U hebben meegedeeld in de brief van 30 mei 1991Het project schouwburg en het daarin functioneren als voorzitter van een stuurgroep, heeft mij persoonlijk voor honderd procent bezig gehouden. Soms in het achterhoofd en in de discussie met andere beleidssectoren, dat dat dan maar op een ander tijdstip moest gebeuren en daarvoor mijn volle verantwoordelijkheid nemend voor onderwijs, educatie en sociale vernieuwing en in relatie tot de schouwburg heb ik getracht, als verantwoordelijk wethouder van cultuur, het proces te sturen naar de besluitvorming in voorstellende zin richting college en op basis daarvan met een preadvies naar de commissie en naar de raad te komen. De VOORZITTER Ik wil hieraan als voorzitter van het college graag nog het volgende toevoegen. Er is door de fractie van Groen Links een motie ingediend, die handelt over het gebrek aan vertrouwen in de wethouder. Het college heeft zich daarover in de pauze beraden. Het college beschouwt de schouwburgkwestie als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het totale college en we beschouwen dus deze motie, mocht die worden aangenomen, als een motie van wantrouwen tegen het hele college. Dit is een unaniem besluit van het college. Dat betekent dat wij het aanvaarden van de motie ten sterkste ontraden. Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE Ik heb nog gevraagd hoe U het werkkrediet van 3,5 miljoen denkt in te vullen. Daarop heb ik nog geen antwoord gekregen. Verder heb ik op de vragen die ik heb gesteld, antwoord gekregen. Heel even wil ik ingaan op het initiatief voorstel van Groen Links. Gelet op hetgeen wij in de eerste termijn hebben gezegd namelijk dat wij voor een onderzoek zijn van de vier locaties, hebben wij op dit moment geen behoefte aan dit voorstel. Mevrouw HEESSELS In eerste termijn heb ik gezegd dat wij met het uitgangspunt van een schouwburgvoorziening, die past in de schaal van Breda, graag willen blijven meedenken in het hele proces. Om voor de fractie duidelijk te krijgen of dat met dit voorstel kan, heb ik eigenlijk één vraag. Ik heb al geprobeerd om bij interrupties daarover duidelijkheid te krijgen, maar ik stel de vraag nogmaals en een eenvoudig ja- of nee-antwoord is voor ons voldoende. Hebben wij als fractie goed begrepen dat U stelt dat bij het onderzoek &lle elementen worden betrokken, maar wanneer straks blijkt dat bijvoorbeeld om redenen van exploitatie een realisering van het volledige program van eisen niet haalbaar is, dat dat alsnog in het najaar ter discussie komt hier in de raad. Dat is voor ons een hele cruciale vraag voor de beoordeling van dit voorstel. Dan wil ik nog heel even ingaan op het initiatiefvoorstel van Groen Links. Op zich staat de P.v.d.A.-fractie sympathiek tegenover de gedachtengang, zoals die onder dit voorstel is gelegd. Wij hebben ook in het verleden gezegd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 305