7 MAART 1991 31 vaardigen dat de nota volstaat met een becijfering van het totale investeringsvolume en de verdeling daarvan over on der andere een drietal clusters van projecten en dat de con crete invulling pas later aan de orde komt. Met de drie ge kozen sectoren kan de V.V.D.-fractie zonder enig voorbehoud instemmen. Maar wij missen op dit moment de informatie die nodig is om te kunnen beoordelen of de investeringscapaci teit evenwichtig is verdeeld over de clusters, en hoe bin nen de clusters de middelen over de diverse projecten zul len worden verdeeld. Dit afgezien van de cultuurprojecten, waarover de raad inmiddels enige informatie heeft ontvan gen, zij het ook voor een deel op een zeer laat tijdstip. Door deze gang van zaken zijn er op dit moment weinig aan knopingspunten voor een politiek inhoudelijk debat. Dat blijkt ook uit de beperkte spreektijd. En dat doet naar on ze mening afbreuk aan de betekenis van de kadernotametho- diek. Het is immers de bedoeling van die methodiek dat de raad bij de kadernota zowel financieel als inhoudelijk de hoofdlijnen aangeeft voor de begroting voor het volgend jaar. Het lijkt er nu op dat theorie en praktijk steeds meer van elkaar verwijderd raken. In de gegeven omstandighe den was het ongetwijfeld wijs van het college om niet kramp achtig aan de eenmaal gemaakte tijdplanning vast te houden. Daardoor kunnen op een later tijdstip goed onderbouwde be sluiten worden genomen. Wij hebben op deze aanpak op zich geen kritiek, maar wij menen wel te moeten waarschuwen voor een verdere uitholling van de kadernotamethodiekMisschien zijn onze verwachtingen daaromtrent ook wel iets te hoog ge spannen en dwingen praktische omstandigheden tot een bij stelling van dit verwachtingspatroon. Mocht het college van opvatting zijn dat de kadernota voortaan als een louter fi- nancieel-technische nota moet worden gezien, dan lijkt het ons van belang dat daarover in het overleg van de fractie voorzitters van gedachten wordt gewisseld. Graag vernemen wij de mening van het college hierover. Maar vooralsnog gaan wij er vanuit dat volgend jaar weer over een volwaardi ge kadernota kan worden beschikt. Mogen wij erop vertrouwen dat de aangekondigde investeringsvoorstellen uiterlijk in juni ter vaststelling aan de raad worden voorgelegd, zodat de raad zijn opvattingen nog kenbaar kan maken, voordat het college de ontwerpbegroting 1992 afrondt? We hebben de indruk dat de trage voortgang van het proces van beleids voorbereiding, zoals bij de kadernota maar ook bij andere belangrijke zaken, niet alleen voortkomt uit de wens van het college om zo zorgvuldig mogelijk te werk te gaan, maar dat een en ander mede het gevolg zou kunnen zijn van tekort komingen in de ambtelijke en bestuurlijke organisatie. Ook in verband met het ontslag van de gemeentesecretaris, dat later in deze vergadering aan de orde komt, is bij ons de twijfel gerezen omtrent de effectiviteit van het reorganisa tieproces dat inmiddels voltooid heet te zijn. De functie van de gemeentesecretaris als intermediair tussen bestuur lijke en ambtelijke organisatie kan pas goed worden vervuld als beide componenten goed gestructureerd zijn. Het lijkt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 31