1 juli 1991 311 niet één bepaald lid uit het college. Wij zijn daarom bijzonder blij met de verklaring van de burgemeester, die namens het college die gezamenlijke verantwoordelijkheid heeft erkend. Er is nu wel sprake van een bijzondere verantwoordelijkheid, het is niet de eerste verantwoordelijk heid van de wethouder van cultuur; hij is niet de enige verantwoordelijke. Zo is het heel opvallend dat de eerste verantwoordelijkheid voor de procedurele risico's die tot het voorstel van de hele avond hebben geleid voor een deel bij andere collegeleden, dan de wethouder van cultuur, berust. Het is sportief, zei de heer Garritsen, maar ook bestuurlijk en juridisch juist dat alle collegeleden nu naast de wethouder van cultuur gaan staan. Zelfs de P.v.d.A.-leden van het college die eerst tegen het voorstel van de schouwburg waren, staan naast de wethouder. Dat is sportief en politiek ook heel belangrijk. Dat belooft nog veel moois voor de toekomst, of voelen de P.v.d.A.-leden zich ook niet zo behagelijk op het ogenblik? Het zou kunnen dat ze zich niet zo prettig voelen op dit moment. Dat is ook denkbaar. De VOORZITTER U mag in Uw stemverklaring geen interrupties uitlokken. De heer TAKS Neen, ik zal mijn betoog snel afronden. De feiten zijn duidelijk, voorzitter. Op 2 mei heeft de raad zeer strikte voorwaarden gesteld; daardoor kwam het college met de rug tegen de muur te staan. Het had geen andere keus meer, dan af te zien van een voorstel van nieuwbouw aan het Van Coothplein. In het andere geval was het voorstel van het college door de raad verworpen en zou het college een ernstige nederlaag hebben geleden. Nu heeft het college heel duidelijk ook de bereidheid uitgesproken, anders dan in het verleden, om in nauwe samenspraak met de commissie ad hoe het plan verder te ontwikkelen. Dat is een goede zaak. Het college verdient ook ten volle een herkansing, inclusief de wethouder van cultuur. Wat de motie betreft, staat de V.V.D.-fractie op het standpunt dat de inspanning van de raad moet zijn gericht op het bouwen van een nieuwe schouwburg en niet op het slopen van een wethouder. Mevrouw HEERKENS Naar aanleiding van het voorliggende voorstel heeft de wethouder in zijn beantwoording duidelijk gesteld dat alle elementen in het onderzoek worden betrokken, maar dat de uitkomsten verder open blijven, zodat alle discussie en de keuzes open blijven. Wat dat betreft kan de P.v.d.A. dit voorstel onder die voorwaarden unaniem ondersteunen. Wat betreft de motie die nu voorligt het volgende. De P.v.d.A.-fractie heeft in de afgelopen periode met betrekking tot de hele vorige planontwikkeling van een nieuw te bouwen schouwburg zeer kritisch gestaan tegenover de hele beheersbaarheid van het project. Dat zullen we blijven doen. We hebben van de wethouder begrepen, dat hij zich hard gaat maken in het college voor een externe projectcoördinatie. Dat zijn voor ons voldoende argumenten om de voorliggende motie te verwerpen. De heer VAN FESSEM Voorzitter, ik zal alleen iets zeggen over de motie en mevrouw Boidin misschien iets over het voorstel, hoewel het een met het ander te maken heeft. De raad heeft het college destijds opdracht gegeven om op die plaats, het oude Concordia, met dat pakket van eisen, gebaseerd op "Podium van Morgen", een schouwburg te realiseren. Zegen heeft er op de gang van zaken niet gerust, maar achteraf is het altijd wat gemakkelijker praten. De hele raad en met name wethouder Adank hebben toegeleefd naar de realisering van een nieuwe schouwburg. Het is bitter te moeten constateren dat dit plan nu niet kan doorgaan. Het leek erop of er op dit plan iets van een doem lag, immers op het laatst keerde nagenoeg iedereen die enigszins zelf spraakmakend dacht te zijn in Breda zich er tegen. De één tegen de prijs, de ander tegen de infrastructuur, weer een andere tegen de geluidshinder en weer anderen tegen de gevel. Het werd bijna prijsschieten. Het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 311