26 SEPTEMBER 1991
325
eenzijdigheid, want dat zou jammer zijn en dat is ook niet in de geest van de wijze
waarop destijds de onderhandelaars van de diverse fracties, die hebben meegewerkt
aan het programakkoord, hun intenties hebben vastgelegd in dat programakkoord.
Akkoord.
197. ONTWERP-BEGROTING STADSGEWEST BREDA 1992.
Akkoord.
198. NOTA BESTUURLIJKE VERNIEUWING.
De heer VAN FESSEM
Ik doe agendapunt 198 en ik zeg meteen ook iets over 199, dan hoeft U mij daarover
niets meer te vragen. Een weerbarstige materie. De fractievoorzitters zijn wel een
klein jaar daarmee aan het stoeien geweest en wij willen een compliment maken
aan de opstellers, omdat zij uit de veelheid en gevarieerdheid van wensen toch een
grootste gemeenschappelijke deler hebben weten te trekken. Het biedt ons enige
troost dat de opmerkingen over de opvattingen van wetenschap en literatuur erop
duiden, dat in vele zo niet alle steden van ons land problemen bestaan. Er is een
duidelijk dilemma. In deze nota wordt bestuurlijke vernieuwing aangekondigd en
daarbij worden ook nog deelnotities aangekondigd. En dat terwijl wij allemaal vinden
dat wij in een notacultuur leven. Er is gelukkig een kentering, een begin van kentering
naar de goede kant. Voor deze nota zijn de gezichtspunten aangegeven, er zijn
hoofdlijnen uitgezet door de fractievoorzitters en daarmee zijn de ambtenaren aan
de slag gegaan. Hier heeft de politiek in elk geval aangegeven wat zij in hoofdlijnen
wil. Een ander verhaal is de kiezer terugkrijgen. Ik denk na ruim een jaar ervaring,
het is niet veel, dat dat niet alleen kan door raadsvergaderingen, maar ook door het
rechtstreekse contact met de kiezer via bijeenkomsten, media, beeld en gedrukt en
het vaker zingen van het Bredase volkslied. Wellicht zouden de partijen daartoe ook
meer kunnen samenwerken en is dit ook iets om in partijverband nog eens op terug
te komen. Ik bedoel de bijeenkomsten en de media.
De heer TAKS
De wijze van tot stand komen van deze nota bestuurlijke vernieuwing vormt op zich
al een bijdrage tot bestuurlijke vernieuwing naar onze mening. De nota is immers
het resultaat van een nauwe samenspraak tussen college en raadsfracties. En niet
alleen de collegepartijen, maar ook de fractie van de oppositie heeft op gelijkwaardige
wijze haar inbreng kunnen leveren en daarvan dankbaar gebruik gemaakt. Deze
aanpak past uitstekend bij onze visie op het functioneren van de gemeentelijke
bestuursorganen, die uitgaat van het monistische model. Bij het debat over de
begroting hebben wij een aantal opmerkingen daarover gemaakt vorig jaar. Het is
verheugend dat de nieuwe Gemeentewet die het wettelijk kader biedt voor de bestuur
lijke vernieuwing op plaatselijk vlak een aantal elementen bevat dat nu juist beoogt
die dualistische tendens van de laatste jaren om te buigen in meer monistische