26 SEPTEMBER 1991 326 richting. In dit verband is bijvoorbeeld van groot belang dat de raad de mogelijkheid krijgt bij verordening algemene regels te stellen waarmee college en burgemeester bij de uitoefening van hun medebewindtaken rekening moeten houden. De nieuwe Gemeentewet brengt overigens geen fundamentele wijzigingen in de structuur van het gemeentebestuur. Maar als de beperkte mogelijkheden die er zijn op een creatieve wijze worden gebruikt, kan er naar onze mening sprake zijn van een koerswijziging die verder reikt dan alleen maar bijsturen, zoals de naamgeving van de nota min of meer suggereert. De nota sluit af met een aantal suggesties ter verbetering van het functioneren van het gemeentebestuur al dan niet in samenhang met de nieuwe Gemeentewet. De vermelde suggesties zijn de onderwerpen - waarover al in grote trekken tussen de fracties consensus bestond. Wij hebben met voldoening vastgesteld dat onze wensen op dit gebied voldoende zijn terug te vinden in deel III van de nota. Over een aantal onderwerpen was geen overeenstemming te bereiken zoals bijvoorbeeld over de invoering van een gemeentelijk referendum. Het instrument dat altijd hoog in het vaandel staat bij D66. Ook in liberale kring zijn zo nu en dan pleidooien in die richtingen te horen. Maar dit bestuurlijke fenomeen heeft nooit de status van een liberaal programmapunt weten te verwerven. Naar onze opvatting, dat is zowel de landelijke V.V.D. als de gemeenteraadsfractie hier ter stede, zijn liberale gemeenteraadsleden ook zonder referendum heel wel in staat zich te oriënteren over hetgeen er leeft bij de burgerij. De aangekondigde deelnotities zien wij met grote belangstelling tegemoet. Mevrouw HEERKENS Wanneer wij de artikelen in de verschillende bladen lezen over dit onderwerp en de bevindingen uit onderzoek in verschillende gemeenten over bestuurlijke vernieuwing, dan komt al gauw de vraag op of het ooit nog goed komt tussen de burger en de politiek. Met name het onlangs gehouden onderzoek in Almere, waar de onderzoekers adviseren dat de plaatselijke politieke partijen meer werk maken van de contacten met burgers, om hun bekendheid te vergroten en het belang van hun activiteiten te verduidelijken. Zij wijzen erop dat de lokale politici meer inhoud moeten geven aan de functie van belangenbehartiging en misschien is het zo, dat door het zich meer en meer richten op de hoofdlijnen van het beleid juist die makelaarsfunctie van de politiek wat minder gestalte heeft gekregen. Men noemt dat dan ook politieke vernieuwing naast bestuurlijke vernieuwing, maar het kan niet het enige aandachtspunt zijn om de betrokkenheid van de burger bij de politiek te vergroten. Allereerst dient naar onze mening aan een aantal randvoorwaarden voldaan te zijn, zoals voldoende werkgelegenheid, een voldoende toegankelijk zijn van onderwijs en culturele voorzieningen. De kansloosheid van grote groepen en dan specifiek allochtone bevolkingsgroepen: daaraan kan en mag door de politiek niet worden voorbijgegaan. De overheid zal zelf meer beleidsinitiatieven moeten nemen en zeker ook het bedrijfsleven hier op moeten aanspreken. Bestuurlijke vernieuwing staat niet los van andere processen in de samenleving zoals sociale vernieuwing. Bevorderen van de leefbaarheid van de openbare ruimte vereist een gezamenlijke aanpak van overheid, maatschappelijke organisaties en individuele burgers. De overheid mag worden aangesproken op haar zorg voor milieu en leefklimaat, maar mag er ook vanuit gaan dat die burger behoort deel te nemen aan de vraagstukken in de samenleving. Daar waar de gemeenschappelijke aanpak is gestart en ik noem

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 326