26 SEPTEMBER 1991 333 De nota bekijkend denk ik dat hij in zekere zin een tweeledig doel heeft. Ten eerste een evaluatie van de in 1988 ingezette richting met betrekking tot de concernfunctie. En ten tweede een verduidelijking van de positie van de gemeentesecretaris. Ten aanzien van die evaluatie denk ik dat de nota wat eenzijdig is. Er wordt een aantal constateringen gedaan in de nota maar ik ben en blijf van mening, en dat heb ik in de commissie ook gezegd, dat de oorzaken daarvan niet voldoende worden uitgediept. En dan kun je de vraag stellen of de voorgestelde oplossing zoals die hier wordt geboden ook werkelijk aansluit op datgene wat de evaluatie zelf aangeeft. Ik vind dat jammer, moet ik zeggen. In de commissie is daarover wel enige verduidelijking gekomen, dat was trouwens een mooi voorbeeldje van het kennis nemen van ontwikkelingen van andere dan eigen beleidsterreinen. De heer De Bruijn verdedigde de nota met verve, moet ik zeggen, in de commissie. Maar ik blijf Wethouder DE BRUIJN Dat is nou een typisch kenmerk van bestuurlijke vernieuwing, namelijk collegialiteit. Mevrouw HEESSELS Precies. Ik complimenteer U dus ook daarover en ik denk dat het mooi terugkomt in de bestuursvisie collegiaal en op hoofdlijnen, zoals die hier in de nota wordt neergezet. Desalniettemin denk ik een aantal zaken onduidelijk is: de reden waarom bijvoorbeeld een aantal diensten wel onder de concernfunctie valt en een aantal diensten niet. We hebben in de commissie begrepen dat het 49/51%- kwesties zijn geweest. Ik denk dat dat nogal wat vragen openlaat en dat dat een behoorlijk zware taak legt straks op de schouders van de nieuwe gemeentesecretaris. In dat kader heb ik eigenlijk maar één vraag, in de commissie heb ik die ook gesteld en toegezegd gekregen maar ik zou het hier graag in de raad ook nog hebben om in ieder geval gedurende de komende periode geïnformeerd te blijven over het proces en voor het eind van deze raadsperiode met een duidelijke evaluatie te komen over hoe dan de stand van zaken is, waaronder de concernfunctie. De heer VAN OS In de commissie P.O.I. is uitgebreid stilgestaan bij de nota "Schering en Inslag". De voorgestelde situatie, een concerndienst onder leiding van de gemeentesecretaris en de totstandkoming van de dienst bestuurlijke en facilitaire zaken, kan in zijn algemeenheid, in algemene zin, de instemming van de D66-fractie hebben. De onderbouwing, mevrouw Heessels heeft ook gezegd de oorzaken, om bepaalde onderdelen ergens onder te brengen is niet altijd even helder en/of sterk gemotiveerd in de nota. De toezegging in de commissie, die in het verlengde ligt van het gestelde in het preadvies rond de mogelijk andere samenstelling van die concerndienst, en die toezegging is dan dat er toch een nadere onderbouwing ten aanzien van bepaalde onderdelen zal plaatsvinden, komt tegemoet aan de door ons gewenste nadere motivering en wellicht komt dat dan ook tegemoet aan de vragen die de heer Taks stelt over de plaats van B.J.Z. En zo zijn er, naar de mening van de fractie van D66 ook nog best andere onderdelen aan te wijzen waarover discussie zou kunnen plaatsvinden en dat heeft te maken met die fifty-fifty verdeling. Daarom: een nadere onderbouwing van juist dat soort onderdelen, U zegt het ook in Uw preadvies, lijkt ons zeer welkom. Daarnaast is de vaststelling die in de commissie is gedaan, dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 333