26 SEPTEMBER 1991 342 210. BUURTAANPAK WERKGELEGENHEID. De heer DE LEEUW Een hele korte opmerking eigenlijk. Het is heel belangrijk dat wij middelen ter beschikking stellen en ook inzet plegen om mensen die langdurig werkloos zijn weer aan het werk te krijgen. En dit is weer een manier. Op zich hebben wij heel veel bewondering voor het geheel. Alleen, waar wij mee zaten was het probleem van de evaluatie. Je gaat nu geld uitgeven voor één jaar, je gaat dan evalueren en vervolgens wil je in feite met het proces nog een jaar doorgaan. En het doorgaan, dus het beschikbaar stellen van de middelen koppel je aan de evaluatie. Dan krijg je altijd startproblemen. Wanneer moet je dan in dat jaar tot evaluatie komen en wanneer moet je dan weer de besluitvorming hebben tot het fourneren van middelen. Daarover gaan de problemen in feite. Misschien zou dat wat helder toegelicht kunnen worden, of kan duidelijk worden gezegd op welk moment er dan wèl evaluatie plaats kan vinden. Wethouder SANDBERG De heer De Leeuw heeft gelijk. Maar als we elkaar nu zo begrijpen: ik verwacht, ook op basis van de informatie dat we natuurlijk toch een vliegende start maken, we zitten gelukkig niet met eerst een invoeringsperiode van vier maanden, dat we met elkaar kunnen afspreken dat na ommekomst van een periode van acht maanden redelijk in beeld is te brengen wat de knelpunten zijn en dat we, op basis van een evaluatie die dan wordt gemaakt, voordat de volgende periode aanbreekt en daarvoor ook de geldmiddelen beschikbaar gesteld moeten worden, dan redelijker wijze een besluit kunnennemen over doorgaan, of bij wijze van spreken afschieten van de hele zaak, of bijstellen in die zin dat de gesignaleerde knelpunten kunnen afnemen. Ik denk dat het terecht is als je pas na ommekomst van een jaar een evaluatie gaat maken. Dan valt er een gap. Je moet natuurlijk te allen tijde voorkomen dat die gap valt, dus ik heb met de dienst vanmorgen al besproken dat we in ieder geval na ommekomst van een periode van acht maanden de evaluatie feitelijk al moeten gaan maken. Akkoord. 211. BEGROTINGSWIJZIGING TEN BEHOEVE VAN NIET IN BEGROTING OPGENOMEN INVESTERINGSUITGAVEN. De heer MARTENS Dit is een nagekomen voorstel. Op zich hebben wij geen problemen met het voorstel. Mijn fractie is daarmee akkoord gezien het belang van het voorstel, maar we maken wel ernstig bezwaar tegen de procedure daar omheen. Het argument dat er ineens een slijtage aan apparatuur komt: het lijkt ons dat dat niet van de ene dag op de andere uit de lucht komt vallen. Bij een goede planning lijkt mij dat men dit aan ziet komen. Te meer omdat we de laatste maanden regelmatig contact hebben gehad met de directeur van de B.S.W. in de commissie en daar is er met geen woord over gerept dat er een dergelijk voorstel zou moeten komen waarin 200.000,-- al vast als uitgaven dienden. Een dergelijke gang van zaken mag wat ons betreft bij hoge

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 342