26 SEPTEMBER 1991 347 gezegd hebben, ten aanzien van het milieubeleidsplan. Sinds het rapport "Zorgen voor morgen" is uitgebracht, zijn er vier jaren gepasseerd. Binnenkort komt er een nieuwe uitgave. Ondanks de vele publicitaire aandacht voor het milieu heb ik nu niet de indruk dat die tweede uitgave van "Zorgen voor morgen" ons zoveel positiefs te melden zal hebben. In het algemeen kun je vaststellen dat de periode, die ligt tussen het politiek onderkennen van een bepaald probleem in dit land en de concrete uitvoeringsmaatregelen om dat probleem op te lossen, erg lang duurt en dat geldt zeker ook voor de milieuproblematiek. Als we hier naar de Bredase situatie kijken dan mogen we nu al wel vaststellen, als ik de sprekers heb gehoord, dat het gemeente lijk milieubeleidsplan zoals het hier ligt, raadsbreed wordt vastgesteld. Dat betekent dus dat er politiek consensus is. Maar nu de concrete acties. Daarmee is feitelijk het item "milieu" tot een managementprobleem geworden in plaats van een politiek probleem. De vraag wordt nu gewoon heel concreet: hoe krijg ik die 145 actiepunten, met de beperkte middelen die ons beschikbaar staan en de beperkte menskracht, uitgevoerd? Uiteraard is het hier in feite nu nog niet aan de orde, want we stellen nu alleen maar die inventarisatie vast en op een later moment komt het uitvoe ringsprogramma, maar onze fractie wil daarover nu toch twee dingen zeggen. Het zal duidelijk zijn dat de gemeente Breda niet in zijn eentje alles kan doen. Die 145 punten kunnen we niet allemaal zelf gaan uitvoeren. Ik denk dat het van het grootste belang is dat Breda zoveel mogelijk probeert aan te sluiten bij initiatieven van anderen, van andere overheden, van andere instellingen, andere bedrijven. Het tweede wat ik zou willen zeggen op voorhand voor wat betreft die uitvoering: milieubeleid hoeft niet altijd nieuw beleid te zijn. Ik denk dat je al een heel eind komt als je bestaand beleid anders zou gaan uitvoeren. Dat vereist wel een verandering in werken van met name ook, als we maar dicht bij huis blijven het ambtelijk apparaat. En dat is niet altijd gemakkelijk want bestaande procedures en werkwijzen zullen dan moeten worden doorbroken en er zullen andere prioriteiten moeten worden gelegd. Ik denk dat politieke bestuurders daarin duidelijk een voortrekkersrol moeten spelen. Zij zullen zonodig die belemmerende traditionele bureaucratische procedures moeten doorbreken. Dat geldt zowel binnen de gemeente als buiten de gemeente. Om dat nog eens te onderstrepen wil ik één voorbeeld eruit halen. Wij stellen zo meteen het plan vast en daarin staat onder andere een mooie strategische beleidskeuze, zo heet het dacht ik, zo heten die s-jes allemaal, dat zijn strategische beleidskeuzen. Daarbij stellen we vast dat we de automobiliteit moeten gaan beperken. Inmiddels onderschrijft vrijwel iedereen de noodzaak ervan en dat is dan weer zo'n politieke consensus, maar om dat mogelijk te maken, die automobiliteit te verminderen, zul je toch moeten zorgen voor alternatief vervoer en als we dan kijken hoe het met ons eigen stadsvervoer ervoor staat, we komen daar later in de avond nog op terug, dan moeten we gewoon constateren dat een wezenlijke verbetering daarvan op allerlei weerbarstige ambtelijke procedures stuit en dat leidt er weer toe dat een echte flinke verbetering van het stadsvervoer jaren op zich laat wachten en waar blijf je dan met je mooie milieuvoornemens. Ik denk dat je daar alleen maar uitkomt door hard bestuurlijk optreden. Door te proberen door allerlei gevestigde belangen en procedures heen te komen. Ik wil tenslotte eventjes ingaan op de landbouwparagraaf van het plan zoals we dat vanavond vast hebben te stellen. Onze fractie betwijfelt de noodzaak om ten zuidwesten van Breda nog meer kassenbouw tot ontwikkeling te laten komen. Dat staat wel als zodanig genoemd. Het is een beetje merkwaardig

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 347