26 SEPTEMBER 1991 348 dat in een milieubeleidsplan een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling, waarvan het nog maar de vraag is of die goed is voor het milieu, is opgenomen, maar het staat er wel. En in die zin vinden wij dus eigenlijk dat dat punt gewijzigd zou moeten worden en we vinden ook dat in die richting ten aanzien van de landbouw die paragraaf toch wel erg omzichtig is geformuleerd. Wij zijn daarom net als de heer Blommers nogal verbaasd geweest over de negatieve reactie van het Landbouwschap op het G.M.P. in het algemeen en ook op deze punten zoals die hier staan en op die paragraaf zoals die hier is verwoord. Dat onderstreept nog eens de zorg die wij hebben over het milieubewustzijn in de agrarische wereld. Daarom verheugt het ons dat ons recent berichten hebben bereikt dat er initiatieven worden ontwikkeld om in het gebied 't Hout ecologische landbouw te gaan beoefenen. Dat is nu typisch een punt dat heel goed aansluit bij andere punten, met name de actiepunten zoals die staan verwoord ook op bladzijde 48, het tweede stuk, van wat ik daarnet heb aangeduid, waar gesproken wordt om in het beekdallandschap ten zuiden van de stad een beleid tot behoud, herstel en ontwikkeling van de ecologische hoofdstructuur met het accent op natuurontwikkeling en daarop afgestemde landbouw, te gaan ontwikkelen. Ik denk, en daarmee zou ik willen afsluiten, dat het de milieuprijswinnaar erg zou sieren als Breda zo spoedig mogelijk afstand zou nemen van de initiatieven om in 't Hout een golfbaan tot ontwikkeling te brengen en om daarvoor in de plaats het eigen plan dat we nu gaan vaststellen serieus te nemen. Er staan op bladzijde 48 en 49 heel uitgesproken doelstellingen ten aanzien van 't Hout. Als we die serieus willen nemen dan denk ik, en wat dat betreft moeten ook de politiek en de bestuurders het goede voorbeeld geven, dat we zo snel mogelijk ten halve moeten keren. De heer GARRITSEN Helaas konden wij niet in de commissievergadering aanwezig zijn maar het is voor ons, zeker ook in de voorbereiding, de contacten met de groepen die we hebben gehad over de totstandkoming van die nota, een zeer belangrijk punt. Wat het misschien zou kunnen oproepen, het betoog van de C.D.A.-fractie, want in hun programma staan prima zaken over het milieu en zij kunnen zich er helemaal in vinden. Ik zou daarbij wat kunnen aansluiten, maar wat De heer BLOMMERS Nou, doe dat dan. De heer GARRITSEN Dat wil ik ook doen. Waar het ons steeds om ging in het verleden, de voorlopers ook van Groen Links en daarmee wordt nu voor het eerst in feite een aanzet gemaakt, is een integraal milieubeleidsplan met doelstellingen en met name datje zegt: daaruit ga je dan taakstellingen ontwikkelen ten aanzien van, om het maar heel globaal even aan te geven: welke kwaliteit wil je van water, lucht, bodem en geluid. Dat je daar een inventarisatie gaat maken en die is gebeurd, al zijn op lang al die gebieden de gegevens er niet, maar in feite is de referentie 1988, dus vanuit die periode redenerend willen we tot taakstellingen komen en dan kom ik maar meteen tot een probleem dat opdoemt, namelijk: als je daarvan uitgaat met die taakstellingen, dan zit je met het probleem dat Breda groeit. Het bekende punt dat meerdere fracties en ook insprekers hebben aangehaald staat het punt van de groei nu tegenover het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 348