26 SEPTEMBER 1991 350 er nog niet ligt, het resultaat, maar het college heeft wel een aantal keuzes gemaakt door te zeggen: op die plek zouden we het toch gerealiseerd willen zien, wetende dat het een beekdal is en als zodanig neemt men het ook op in een bestemmingsplan. En dan denk ik ook in de richting van zo'n golfclub, op het moment dat je al veel geld uitgeeft voor de milieu-effectrapportage en om dan halverwege te zeggen: we doen het niet, dat dat dan soms toch een wat slordig beleid is en ik denk dat je daar eigenlijk, maar goed dat is achteraf misschien praten, beter een ander beleid in had kunnen zetten, vroegtijdig. Een ander punt betreft het vlieglawaai. Op zich constateren we daar toch ook, en daarop hebben we van onze kant vaak aangedrongen, dat je daar een actief beleid zou moeten voeren. De wethouder heeft dat heel daadwerkelijk en krachtdadig ondersteund. Tot onze vreugde is het zo dat het niet alleen om Gilze- Rijen gaat, maar dat het college ook zegt in een nota: Seppe, het reclamevliegen, dat soort zaken, moet je eens aan banden leggen. Maar er staat dan bij: het beleid dat we voeren wordt doorgezet, maar het beleid dat we bijvoorbeeld bij Seppe hebben gevoerd was nooit een kritisch volgen. In de raad van commissarissen waarin een collegelid zat, heb ik daarvan nooit iets gemerkt. Ik zie nu dat op dat terrein het beleid mogelijk aangescherpt gaat worden en ik ben verheugd daarover. Tot slot zou ik U willen vragen en dat is voor onze fractie nog een beetje onduidelijk: hoe je nu toch omgaat met de groei? Hoe je dat nu gaat berekenen, watje nog acceptabel vindt. Want dat blijft nog steeds het knelpunt: op het moment datje zoveel groei toestaat in Breda, heeft dat consequenties ten aanzien van het milieubeleid op allerlei plaatsen en dan zou je eens kunnen zeggen: die groei zou toch beperkt moeten worden en dan zou je veel nadrukkelijker moeten kijken waar je nog uitbreidingslocaties wilt, of je zegt net als in de landbouw, we zullen het terrein van de uitbreiding van de stad moeten inkrimpen. Ik zou graag willen met name omdat de wethouder milieu ook wethouder is van het grondbedrijf en omdat met name daar iedere keer sprake is van de enorme uitbreiding van de kantoorlocaties dat hij daarover eens een visie geeft. Wethouder RÖMKENS Ik vreesde op een gegeven ogenblik dat wij de M.E.R. aan het behandelen waren, maar gelukkig kan ik aan mijn aantekeningen zien dat het gaat over het gemeentelijk milieubeleidsplan dat we vandaag aan het vaststellen zijn. Ik kan heel kort zijn, want eigenlijk zijn er nauwelijks of geen vragen gesteld en de vragen die zijn gesteld kan ik niet beantwoorden. Ik kom dadelijk daarop terug. Ik zal ook aangeven waarom niet. Op de eerste plaats wil ik degenen die waarderende woorden hebben gesproken in de richting van de ambtenaren en de doelgroepen die zo actief hebben gepartici peerd, daarvoor bedanken. En ik wil nog eens een keer onderstrepen dat met name het ambtelijk apparaat - en dan bedoel ik méér dan de ambtenaren van de milieudienst - en met name de vertegenwoordigers van de diverse doelgroepen, in feite in belangrijke mate de dragers zijn van het stuk zoals het nu aan U wordt aangeboden. En als ik dan toch in de richting van de raad ook nog iets mag zeggen: ik denk dat ook de leden van de commissie milieu en energie hier in dit kader genoemd mogen worden als een doelgroep in verband met het kritisch volgen. Diverse sprekers hebben gesproken: het is wel leuk en aardig allemaal, die s-jes, zoals de heer Van de Steenoven dat zei, de strategische punten, maar waar het dadelijk op aan komt is het uitvoeringsprogramma en ik denk dat het inderdaad dadelijk op de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 350