26 SEPTEMBER 1991
362
226. HERIJKING VAN HET MINIMABELEID VAN DE GEMEENTE BREDA
TEGEN DE ACHTERGROND VAN DE DECENTRALISATIE VAN DE
BIJZONDERE BIJSTAND.
De VOORZITTER
Ik keek naar de heer Garritsen en ik dacht: als ik die kan verleiden zijn mond te
houden, dan volgt de rest wel.
Mevrouw BROSKY-WESTDORP
Heel kort, want ik heb er geen enkele behoefte aan een commissievergadering te
herhalen. Wel wil ik het college aanvullend op de commissievergadering vragen,
gezien enerzijds de grotere beleidsruimte en vrijheid voor de gemeenten in het kader
van de gewijzigde A.W.W. en anderzijds de decentralisatie van de bijzondere bijstand,
om ongeveer medio 1992 een korte tussentijds financiële rapportage te doen opstellen
en deze aan de raad ter beschikking te stellen.
De heer GARRITSEN
Ik wil even heel kort terugkomen op de reactie van de cliëntenraad ten aanzien van
dit punt. Zij komt eigenlijk met de kritiek en die heeft zij al eens eerder geuit ten
aanzien van het minimabeleid, dat er in feite een regeling zou moeten komen om
mensen, die toch vanwege minimale inkomsten in een isolementspositie komen, te
ondersteunen met bijvoorbeeld een bijdrageregeling voor sociaal-culturele voorzienin
gen en sportieve voorzieningen. Over dat laatste punt hebben wij het in het verleden
eens gehad. Dat heeft niet zo goed gewerkt. Wij hebben naar mijn mening daarachter
te gauw een punt gezet. Maar met name heb ik toen ook al gepleit om het wat breder
op te zetten, met name naar de sociaal-culturele voorzieningen. Het gebruik ervan
is vaak toch vrij kostbaar. Ik denk aan de muziekschool, aan de bedragen die worden
genoemd om daaraan deel te nemen, maar dat geldt ook voor bepaalde sportactivitei
ten. De cliëntenraad doet een beroep op de gemeente van Breda om dat nog eens
te heroverwegen. Ik denk dat wij daaraan toch eens een keer moeten gaan werken.
Want datgene wat nu op tafel ligt: op zich hebben wij er begrip voor dat je het op
die wijze doet, maar het is uitermate ingewikkeld en het is heel individueel, wat je
in feite ook moet naar de personen toe. Maar met name als je weet dat de
minimumuitkering in feite, voor mensen die daarop zijn aangewezen, jarenlang is
achtergebleven dan is het nodig om ook eens te kijken of je soms op bepaalde
gebieden structureel iets kunt doen. En wij willen toch graag van het college eens
horen wat zij van die opmerking van de cliëntenraad vindt.
Mevrouw HEERKENS
Het voorliggend voorstel met betrekking tot de herijking van het minimabeleid moet
in samenhang met de voorstellen in het kader van de decentralisatie van de bijzondere
bijstand bekeken worden. De gemeente krijgt daarbij niet alleen een grotere
gemeentelijke beleidsvrijheid, maar ook primair de financiële verantwoordelijkheid
voor dit beleidsterrein. Belangrijk hierbij is dat de gemeente door het verminderen
van de centrale regelgeving meer maatwerk kan leveren. En in de bijgaande nota
gaat de regelgeving ook uit van twee invalshoeken. De eerste is de uitstroomgedachte,
het verminderen van de financiële drempels richting arbeidsmarkt. En de tweede