26 SEPTEMBER 1991
364
in de commissie heeft gezegd, ik had minstens verwacht dat deze zou worden
herhaald, ik ondersteun alsnog de gedachte. Als U het zou herhalen
Mevrouw BROSKY-WESTDORP
Ik had al gezegd: ik doe de commissievergadering niet over.
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Neen, maar dan zou het toch kunnen zijn, het klinkt heel goed, het is een essentieel
iets, dat U toegezegd moet hebben van het college dat dat werkelijk verandert. Maar
wij steunen dus van harte een eerder gedaan verzoek van het C.D.A. Het is dus nu
ook gememoreerd: niet van de V.V.D. die het voorstel ondersteunt komt het voorstel
maar van het C.D.A. Maar wij hebben wel een suggestie, als het C.D.A. het is
vergeten, noem het "bijzonder bijstandsbeleid" of zo.
Mevrouw BROSKY-WESTDORP
Ik vond "sociaal zekerheidsbeleid" prima.
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Prima. Het was
De VOORZITTER
Dames, let U op de tijd.
Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX
Dat is waar. Maar goed. Ik denk dat het goed is dat we er dan nu misschien iets
langer over hebben gesproken maar ik denk dat U heel wat discussies in de toekomst
uit de weg bent om redenen die ik al eerder heb genoemd. Wij hebben nu gewoon
een rechtvaardige regeling en wij hoeven niet meer die eindeloze discussies te hebben
waarin wij elkaar altijd getracht hebben te overtuigen en waar wij niet te overtuigen
waren, omdat wij altijd wisten dat iets wat hierop lijkt het allerbeste is.
Wethouder VAN RAAK
Zo kort als mogelijk. Mevrouw Brosky vraagt om een financiële rapportage
halverwege het volgend jaar. Akkoord. Dat moet te leveren zijn. Het lijkt mij ook
zeer verstandig dat wij, vanwege onze onervarenheid met deze open-eind-financiering
waarvoor wij alle risico's dragen U op tijd ervan op de hoogte stellen wanneer er
iets mis dreigt te gaan. De heer Garritsen doet het voorkomen alsof de cliëntenraad
voor het eerst pleit voor wat betreft de bijdrageregeling sociaal-culturele voorzieningen
en sportieve voorzieningen en nodigt mij uit daaraan toch eens een keer te werken.
Dat is een beetje een verdraaiing van de historische werkelijkheid. U weet dat wij
ons minimabeleid zijn begonnen met een uitgebreid literatuuronderzoek, waarin wij
de bijdrageregeling en de problematiek daaromheen aan U hebben voorgelegd. Wij
hebben op basis van dat literatuuronderzoek moeten constateren dat mensen met
een minimuminkomen niet leden onder het gebrek aan sociaal-culturele voorzienin
gen, maar wel in feite dat hun minimuminkomen een belemmering vormde om hun
kinderen deel te laten nemen aan sportieve voorzieningen. Op grond daarvan hebben
wij de regeling sportieve voorzieningen in het leven geroepen die wij toen met man