26 SEPTEMBER 1991 376 Aangezien er in de beantwoording zeker sprake is na het indienen van de motie dat ik de motie in dezen meeneem, vraag ik U of het verstandig is om eerst te schorsen, waarop het college een standpunt kan innemen over de motie die is ingediend door Groen Links. De VOORZITTER Ik stel voor dat U begint met de beantwoording. De motie kan dan inmiddels worden rondgedeeld. Dan sparen we tijd. Wethouder AD ANK Ten aanzien van de opmerkingen die zijn gemaakt door de verschillende vertegen woordigers van de fracties denk ik dat het op de eerste plaats goed is om in ieder geval dank uit te spreken over de wijze waarop is gereageerd. We hadden overigens die reacties al gekregen via de adviescommissie en het contact dat we toch heel veelvuldig opgestart zijn na 15 juli toen de commissie ad hoe voor de eerste keer bijelkaar kwam, waar we met elkaar hebben afgesproken dat bij alle cruciale beleids ontwikkelingen, als er werkelijke stappen genomen zouden moeten worden of gezet zouden moeten worden die zouden leiden tot definitieve uitspraken ten aanzien van de stadsschouwburg, we in ieder geval de commissie ad hoe erbij zouden betrekken, zouden horen. Ik denk dat dat een aantal malen nu is gebeurd. Ik denk dat we op de goede golflengte met elkaar bezig zijn om dit project langzaam maar zeker, en daarmee onderstreep ik de opmerking van de heer De Leeuw: in de sfeer van de haalbaarheid, handen en voetjes te geven. Op de reële vragen die vanavond zijn gesteld zou ik graag kort ingaan. Integraal of gesplitst model, vraagt mevrouw Boidin. Ik verwijs hier even naar bladzijde zeven, waar staat dat een van de deelonderzoeken die na vandaag zal worden opgestart betreft het verder uitdiepen van de culturele beleidsvisie waarin ook de consequenties aangaande een gesplitst model of een integraal model zullen worden meegenomen. De consequenties van een en ander: ik denk niet dat we dat uit moeten stellen tot een finaal of een fataal moment in november of december, maar dat we dat tijdig in overleg met de commissie ad hoe aan de orde moeten stellen. Of een en ander wel of niet haalbaar is: ik denk dat we iemand hebben opgedragen, de externe projectmanager, om voor ons die zaken in beeld te brengen, die in de beleidsvoorbereiding van belang zijn en waarop besluiten kunnen worden genomen. Op dit moment zijn er in ieder geval geen signalen dat een en ander niet haalbaar is. Ik denk dat we in vol vertrouwen vanaf de besluitvorming in de raad de deelonderzoeken zullen moeten opstarten. Mevrouw Heessels: ik had het overigens wel zo bedoeld in de commissie dat de verkeerscircula- tie in relatie tot de Claudius Prinsenlaan zeker onderdeel zal zijn van het onderzoek dat gaat over de verkeersproblematiek ter plekke, als het gaat om het realiseren van een schouwburg tussen het stadskantoor en de Kloosterkazerne. Als mevrouw Heessels spreekt over de programmering in handen van de gemeente, dan denk ik dat wij nooit enige twijfel erover hebben laten bestaan dat de inhoudelijk artistieke programmering past bij de directie van deze schouwburg. Mevrouw Neeb spreekt over de invulling van het hele Chasséterrein. Het zal duidelijk zijn dat er wat vingeroefeningen zijn gedaan, dat er ten aanzien van de ruimtelijke invulling wat ideeën over bestaan. Ik denk dat het goed is dat daaraan parallel aan deze planontwikkeling in de komende maanden ook zal worden gewerkt, maar ook vanuit een andere verantwoordelijkheid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 376