30 SEPTEMBER 1991 385 vindt dit voorstel ook wat prematuur omdat er nog geen enkel vermoeden bestaat hoe het Centraal Fonds gaat reageren, dan wel beslissen. En tegelijkertijd realiseren we ons dat financiële hulp geen verder uitstel verdraagt en dat ook bewoners van in het bijzonder de probleemcomplexen daarvan anders de dupe zullen worden. Bij de begrotingsbehandeling van vorig jaar hebben wij dan ook al aangedrongen op snelle financiële afwikkeling van claims. Onder punt vier van de consequenties staat, dat eventuele verliezen op de Visserstraat zullen worden afgedekt ten laste van de algemene reserve. Het complex Visserstraat kan toch naar onze mening alleen maar gedijen als dit complex wordt opgenomen in verdergaande woningbouw door aankoop, sloop en herbouw. Is het dan niet meer voor de hand liggend om het geheel te dekken ten laste van het stadsvernieuwingsfonds? Het is, tot slot dan, onze overtuiging dat dit niet het laatste voorstel zal zijn, maar we hopen tegelijkertijd dat ons gelijk niet bevestigd zal worden. De heer W. VAN DONGEN Toen ik in 1988 hier in de raad sprak over de voorstellen inzake de financiële verzelfstandiging van het gemeentelijk woningbedrijf naar een zelfstandige corporatie en de financiële sanering daarvan, hebben we gesteld: nu moet het zodanig zijn dat de corporatie zelfstandig en perspectiefvol verder kan. We hebben daar later nog een bedragje op gekregen van een 5 miljoen. Toen werd gesteld: nog enkele kleine bedragen en dan zijn wij er samen uit, dan kunnen wij samen op weg met vier corporaties in Breda - waarvan er dan nog eentje noodlijdend is - maar wij kunnen als zelfstandige corporatie verder. In dezelfde situatie zitten wij nu weer. Op zich is het een goede zaak dat wij die corporatie en dat zijn wij destijds verplicht, dat perspectief bieden. Er gelden twee voorwaarden op dit moment. Onder de voorwaarde dat het Centraal Fonds een perspectiefvolle bijdrage biedt. Dat betekent dat alles wat wij nu besluiten onder die voorwaarde ook dan verder invulling moet krijgen. Op het moment dat het Centraal Fonds besluit niet die perspectiefvolle bijdrage te bieden, komt U naar ik aanneem met nieuwe voorstellen bij ons terug. Tweede zaak is de situatie Visserstraat- Houtmarkt. In de commissievergadering is ook al diverse malen gezegd: dit moet geen aanleiding zijn dat de gemeente, maar dan misschien nu weer via het grondbe drijf, niet opnieuw voor gemeentelijk woningbedrijf gaat spelen. Dat zullen wij zeker niet moeten doen. Het moet een eenmalige oplossing zijn. Zo snel mogelijk, wanneer er duidelijkheid is over eventuele nieuwe ontwikkelingen van die locaties, krijgen ze weer een ander beheer, in welke vorm dan ook. Op zich is het wat dat betreft dan gunstig dat de gemeente nu zelf die locaties gaat ontwikkelen. Zo kunnen we dan in samenhang met het structuurplan voor de binnenstad en de ontwikkelingen in dat gebied tot besluitvorming komen, waarbij wij dan ook, en of dat nu het fonds stadsvernieuwing is straks of algemene middelen, maar daarover zullen wij straks moeten besluiten Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Ik vind dat een groot verschil en ik zou toch graag willen dat U dat preciseert. De heer W. VAN DONGEN

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 385