30 SEPTEMBER 1991
396
van de binnenstadsplannen op die bewuste avond gezegd, dat wij denken aan een
aantal onderzoeken op het gebied van de verbetering van de kwaliteit van de
openbare ruimte. Daar hoort het Chasséterrein ook bij. Ik kan er verder nog niets
over zeggen, want zo gauw die zaken bekend zijn worden die aan de raad gepresen
teerd. En dan is het aan U te oordelen hoe U vindt dat daardoor de kwaliteit van
het gebied wordt verbeterd. In de ogen van het college wordt het gebied niet
verbeterd door er bebouwing op toe te staan.
Akkoord, met de aantekening dat de fractie van Groen Links geacht wil worden te
hebben tegengestemd.
251. AANBIEDING EVALUATIERAPPORT PROEFAFSLUITING VAN
COOTHPLEIN ALSMEDE VOORSTEL TOT HET OMZETTEN VAN DE
HUIDIGE PROEFAFSLUTHNG IN EEN SEMI-PERMANENTE SITUATIE.
Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT
Ik heb zelden zo geworsteld met een raadsvoorstel als nu ter bespreking voorligt.
De evaluatie van de tijdelijke afsluiting ligt nu op tafel in tegenstelling tot drie
maanden terug. Er liggen nu volledige reacties bij en onderzoeken. Het college heeft
daarmee in ieder geval wel voldaan aan het verzoek van in eerste instantie de
commissie en later de raad. Dus ligt er nu een evaluatie. Maar nu nog de uitleg, de
interpretatie van het geheel. Bij de commissiebehandeling ging ik ervan uit dat ik
met alle stukken waarover ik nu beschik een redelijk beeld van de situatie had, een
goed beeld van de situatie zelfs, en dat de huidige situatie redelijk voldoet - dacht
ik toen - en dat hij beter zou voldoen aan het toekomstig beleid dat de gemeente
Breda voorstaat. Dan bedoel ik het beleid neergelegd in het concept-structuurplan
voor de binnenstad. In dat concept-structuurplan staat als voornaamste een drietal
doelstellingen, en ik zeg het nog even omdat ik daarop direct nog even terugkom,
het weren van doorgaand verkeer - dit is namelijk belangrijker voor dit voorstel -
en de bereikbaarheid van de binnenstad garanderen en de milieubelasting verminde
ren. Er is enige tijd overheen gegaan sinds wij in de commissie dit voorstel hebben
besproken en ik ben daarna tot de conclusie gekomen dat wij op dat moment niet
over alle relevante informatie beschikten. Ik mis verslagen van het platform van
overleg van de winkeliers. En dat is belangrijk want in dat vooroverleg is, naar mij
later ter ore kwam, er steeds een volkomen unaniem standpunt ingenomen door de
diverse diensten die betrokken zijn bij dit voorstel. Ik hoef de drie denk ik niet meer
te noemen: economische zaken, statistiek en onderzoek en openbare werken. En
vervolgens alle geledingen van de winkeliers. Men was daar dus unaniem over de
voorstellen, over het onderzoek, over het geheel en men dacht dus uiteindelijk ook
unaniem te kunnen zijn over de resultaten die dat platform zou kunnen hebben. Ik
denk dat ik hierdoor op het verkeerde been ben terecht gekomen. Men komt nu met
een raadsvoorstel dat namelijk heel anders is dan men hier heeft kunnen vermoeden.
De afdelingen economische zaken en statistiek en onderzoek hebben geen paraaf
gezet bij dit raadsvoorstel. Dat is eigenlijk wel bevreemdend. Mijn vraag is: is dat
abusievelijk of hebben zij geen paraaf willen zetten? Ik heb namelijk vernomen dat
men het niet eens is bij deze diensten met dit raadsvoorstel. De kern van het
probleem is eigenlijk, en dat was ook een van de problemen voor mijn fractie, dat