30 SEPTEMBER 1991 402 Bij interruptie, mijnheer Peeters, ik heb zelf ook aangekaart dat het onze instemming eigenlijk niet had: vooruitlopend op een nog niet vastgesteld plan. Dat heb ik meerdere malen in mijn beschouwingen in de commissie ruimtelijke ordening gezegd. De heer PEETERS Ja best, zoals ik al zei: het moge dan waar zijn dat wij daarmee vooruitlopen op een nog niet vastgesteld plan, blijft in ieder geval wat ik zei dat het openbaar vervoer en het fietsverkeer hiermee zijn gediend en dat was, toen wij in de commissievergade ring van juni unaniem besloten tot verlenging van deze afsluiting het belangrijkste motief, als ik mij zeerwel herinner. Daarnaast geeft deze afsluiting een verkeerssitu atie te zien die in ieder geval in vergelijking met de oude situatie zonder meer een oplossing is. Men spreekt over een beheersbare situatie en ik heb in de commissie ook heel nadrukkelijk gezegd: dat is bij de huidige verkeersintensiteiten al heel wat. Belangrijk is ook dat alle betrokkenen in hun oordeel positief zijn over deze afsluiting. En het zou daarom onbegrijpelijk zijn als naar die betrokkenen toe maar niet alleen naar hen toe, zou zijn gekozen voor het plan Zuidpoort. Een plan dat in geen enkel opzicht, en dat valt ook in de stukken te lezen, een bijdrage levert tot verbetering van de situatie. Integendeel zou ik zeggen. Ik denk dat het hier verder niet hoeft te worden toegelicht, want het staat uitvoerig in de stukken. En in die stukken blijkt ook dat het college alle aspecten in beschouwing heeft genomen en alle belangen zorgvuldig heeft afgewogen. Daarom zijn de verwijten van de winkeliers van Zuidpoort niet terecht. En wat betreft een beschuldiging in de richting van ambtenaren van openbare werken wil ik erop wijzen dat het de politiek was die in de commissieverga dering van juni unaniem de voorkeur te kennen heeft gegeven voor deze afsluiting. Mevrouw VAN BERGEN-NIJEHOLT Nog een keer bij interruptie. Dat is helemaal niet waar. In juni is de commissie het unaniem eens geweest over het feit dat de evaluatie daar niet compleet lag en dat wij daarom geen goede basis hadden om te adviseren over welke afsluiting dan ook. Toen hebben wij niet gezegd dat wij voor deze voorliggende afsluiting kozen. Wij hebben alleen gezegd: het evaluatierapport is niet compleet, het college heeft zijn werk niet goed gedaan, het college zou eerst de complete evaluatie moeten hebben en dan kunnen wij pas adviseren. En dat is toen in de raad van eind juni zo besloten. De heer PEETERS Ja, de interpretatie, de uitleg, die mevrouw Van Bergen nu eraan geeft is wel wat ruimer, maar De heer VAN GURP Neen, mijnheer Peeters, bij interruptie, ik denk dat wij nu geen feitelijkheden met elkaar moeten gaan verwarren. Het verhaal van mevrouw Van Bergen in dezen is helemaal waar. De heer PEETERS Ik denk dat, strikt formeel genomen, het juist is. Maar waar het om gaat is dat wij met zijn allen niet zouden hebben gekozen voor een verlenging van deze situatie, wanneer deze situatie een puinhoop ervan zou hebben gemaakt. Of laat ik het wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 402