7 MAART 1991
40
dat we de instemming van zijn fractie voor het voorstel al
hebben gewonnen; dat belooft veel moois voor de toekomst.
Ik geef nu het woord aan wethouder Sandberg.
Wethouder SANDBERG
De heer Taks heeft een aantal vragen gesteld met betrekking
tot de organisatie. In kort bestek daarop antwoorden is erg
moeilijk, want het is een problematiek die je tamelijk genu
anceerd moet bekijken. Maar aan de andere kant valt er na
tuurlijk wel iets over te zeggen. Hij signaleert een aantal
haperende processen, hij verwijst ook naar de ontslagbrief
van de secretaris. Ik kan daarover het een en ander zeggen.
Maar laat ik dan allereerst zeggen dat ik bij de beantwoor
ding minstens de schijn wil vermijden dat, wanneer je in
grijpt in de organisatie en probeert daarin verbetering aan
te brengen, dat een eventuele garantie zou kunnen betekenen
de gesignaleerde euvels uit de wereld te helpen. Ik denk
dat dat niet zo is. In besluitvorming, zeker politieke be
sluitvorming, spelen tal van indicatoren ook mee. Eén daar
van is uiteraard de organisatorische verhouding daarbinnen.
Daar kun je wat aan doen, maar dat betekent nog niet dat je
alles wat daarop invloed heeft daarmee ook hebt recht-
gebreid. Het is evident denk ik, en dat willen we ook graag
vanuit het college bevestigen, dat er het een en ander aan
schort. Het gaat niet helemaal goed. Dat is zeker niet aan
één persoon, of aan één groep van personen te wijten. Ik
denk dat zowel het college als Uw raad, als ook het ambte
lijk apparaat te vaak worden geconfronteerd met een aantal
coördinatie- en afstemmingsproblemen. Bij ons manifesteert
zich dat op de collegetafel, daar komt het dan ineens tot
uitdrukking en dat is natuurlijk niet goed, want het ont
staat niet op die collegetafel, het ontstaat natuurlijk er
gens in die organisatie, alleen het manifesteert zich op
die collegetafel. Je hebt dan twee keuzes. Enerzijds is dat
de slechte keuze waarmee je zegt: ik blijf zo doorgaan, ik
bemoei me aan de top in de organisatie met een belangrijke
mate van organisatieafstemming, afstemming tussen onder
scheidende diensten et cetera. Dat zou kunnen, daarmee
krijg je het als college ongelofelijk druk, waarschijnlijk
te druk en dan zou je kunnen vluchten in het delegeren en
mandateren van de ogenschijnlijk wat minder belangrijke za
ken. Maar dat lijkt ons niet de goede weg. Ik denk dat je
in een veel eerder stadium, dan daar waar besluitvorming
gaat plaatsvinden, in de organisatie een stuk planning en
controll moet gaan inbouwen om die coördinatie en die af
stemming beter tot stand te brengen. Daarvoor wil het colle
ge ten principale kiezen. Deze keuze betekent dat je juist
en met name rond de scharnierfunctie tussen ambtelijke orga
nisatie en politieke besluitvorming een aantal wijzigingen
inbouwt, opdat die controll en die afstemmings- en plan
ningsfuncties beter worden beleefd en ook beter gestalte
gaan krijgen. De discussie daaromtrent vindt op dit moment
binnen het college plaats; ik moet U helaas zeggen, maar
dat is ook geen geheim, dat die discussie nog niet is afge-