7 MAART 1991
41
rond. Wij delen Uw zorg. In de richting van de heer Taks
zeg ik dat wij hopelijk op zeer korte termijn kunnen aange
ven wat dat ons inziens voor gevolgen zou moeten hebben
voor de organisatie, met name op het niveau waarnaar de
heer Taks heeft gevraagd en wij zullen U ook straks de con
sequenties daarvan voorleggen. Ik denk dat dat duidelijk
moet zijn, omdat het ook verband houdt met de taak, de
plaats en functie van de gemeentesecretaris in het proces
rond die scharnierfunctie. Voordat we beginnen met de wer
ving en de selectie van een eventuele gemeentesecretaris,
voor zover U uiteraard bij een volgend agendapunt daartoe
het voorstel van het college ondersteunt, moet dat ook dui
delijk zijn, omdat je anders mogelijkerwijs opnieuw het ri
sico loopt dat je een goede persoon in een mogelijk onduide
lijke situatie brengt. Ik denk dat je dan in ieder geval
niet goed bezig bent met het scheppen van randvoorwaarden
om eventuele ontsporingen te voorkomen. Nog een korte opmer
king in de richting van de heer De Leeuw. Hij heeft het col
lege gevraagd of de personele toerusting voldoende is om al
die ambitieuze plannen waar te maken. Ik denk dat we mogen
toegeven dat het ambitieus is. Dat betekent dat er werkdruk
ontstaat. In incidentele gevallen is het natuurlijk altijd
mogelijk daarover van gedachten te wisselen; het is ook mo
gelijk incidenteel van derden deskundigheid in te huren als
een soort versterking. Is het echter onmogelijk om dat ambi
tieniveau waar te maken, dan is het een eerste verantwoorde
lijkheid van het dienstmanagement om de politiek, college
en raad daarop te duiden en dan staat voor mij als een paal
boven water dat we dan bij wijze van spreken onze ambities
enigermate zullen moeten terugbrengen. Natuurlijk kunnen we
niet door blijven gaan met een voortdurende groei van het
ambtelijk apparaat, want als we zo doorgaan dan werken over
pakweg 50, 60 jaar alle inwoners van Breda bij de gemeente.
Dat is echt niet de bedoeling. We moeten het toch in goede
banen weten te leiden en dat betekent dat je de ambities
ten opzichte van je personele inzet in een redelijke verhou
ding houdt, zodat je dus ook geen ontsporingen krijgt in de
werkdruksfeer
Wethouder RöMKENS
Aansluitend op de laatste woorden van wethouder Sandberg,
merk ik op dat ik het niet alleen als een spookbeeld zie
dat elke Bredanaar als ambtenaar bij de gemeente Breda
werkt, ik wil er ook op wijzen dat het financieel bijna een
onhaalbare zaak is als wij ons ambitieniveau niet in over
eenstemming brengen met onze mogelijkheden. Dat zeg ik als
wethouder financiën. We kunnen natuurlijk een hele hoop pre
tenties en wensen hebben; we kunnen een programma bedenken
dat zo overladen is, dat het in geen enkele verhouding
staat met onze financiële mogelijkheden en als afgeleide
daarvan de capaciteiten die we hebben. Ik denk dat een over
weging tot enige terugkeer met beide voeten op deze aarde
wat dat betreft op zijn tijd wenselijk is. Anders krijgt U
inderdaad het spookbeeld dat collega Sandberg oproept, dat