29 OKTOBER 1991 423 administratieve organisatie sociale vernieuwing, waarin onder meer is aangegeven welke begrotingsonderdelen 1992 met sociale vernieuwing te maken hebben. In feite zal het al ingestelde stedelijk fonds sociale vernieuwing die rol moeten gaan spelen. Te zamen met het onlangs besproken beleidskader 1992-1995 vormt deze paragraaf de basis voor de verdere gedachtenvorming over sociale vernieuwing. Laat de minder actieve opstelling van de rijksoverheid ons niet ontmoedigen, maar juist een aansporing zijn om als gemeente extra actief te zijn als het gaat om het voorkomen of wegwerken van achterstanden bij kwetsbare groepen in onze maatschappij. Naar aanleiding van de verhuizing in februari van alle, nou ja, diensten naar het stadskan toor wil ik namens mijn fractie nog een paar opmerkingen maken. Wij staan binnenkort voor grote bezuinigingen. Wij staan enerzijds voor een overheid die dient terug te treden, anderzijds voor een gemeentelijke overheid die veel gedecentraliseer de taken zal doorgeschoven krijgen. Voor het Rijk ook vaak een ordinaire bezuiniging. De gemeentepolitiek zal antwoord moeten geven op de vraag of het geld werkelijk daar komt waar het het hardste nodig is. Wat moet er gebeuren en wat is franje? Als voorbeeld neem ik het beleid met betrekking tot de automatisering. Er is veel uitgegeven, wat heeft het opgeleverd? Kan bij automatiseringsprojecten niet steeds de prealabele vraag gesteld worden: wat levert het op voor de burger van Breda? Is er aansluiting met de werkvloer? Zijn wij de stad ermee van dienst? Of leveren wij onze zielen uit aan automatiseringshobbyisten? Wie vraagt nu precies waarom? Is er een autonome vraag of zweeft er een steeds dringend aanbod boven ons hoofd, waar wij uit modieuze of anderszins onbegrijpelijke redenen geen neen tegen durven zeggen? Iedereen doet het toch! Er moet toch uitwisseling plaats kunnen vinden tussen het systeempje "piep" van de gemeente Dokkum en het systeempje "knijp" van Breda! Een ander voorbeeld is de inzet van personeel. Het C.D.A. vraagt zich af of de omvang van de overhead- en de managementfuncties wel als zodanig nodig is. Het C.D.A. heeft liever twee rommelopruimers in dienst, die onmiddellijk uit kunnen rukken wanneer er een burger ergens hinderlijke rommel signaleert en liever twee lantaarnpaalreparateurs om bij een eerste klacht de lantaarnpalen te repareren en zodoende de sociale veiligheid te herstellen, dan één dure beleidsadviseur of manager die nota's produceert en vergaderingen bijwoont over de vraag hoe snel de rommel volgend jaar opgeruimd kan worden, welke lampen volgende maand afgeschreven zijn en vervangen mogen worden, hetgeen dan vervolgens samengevat kan worden in een managementbeleidsplan inzake de lantaarnpalen gezien tegen de achtergrond van de sociale veiligheid. Ik chargeer wellicht opzettelijk, omdat wij de burger de simpelste oplossing niet meer kunnen aanbieden, terwijl het toch echt kan. De gemeentelijke organen zijn er niet om zichzelf in stand te houden, maar om de burger van dienst te zijn. Aandacht alvast ook gaarne voor de ambtenaren in algemene dienst. Het moet toch mogelijk zijn om ambtenaren flexibel in te zetten, daar waar hun arbeid het meest nodig is. Dus als projectleider x voor project y in buurt z is aangenomen en het project is voorbij, dan zou je vervolgens als a voor b en in c hetzelfde kunnen doen zonder dat er een nieuwe aangenomen moet worden. Flexibele inzet dus. Ook verzoeken wij U te bezien welke zaken beter en goedkoper uitbesteed kunnen worden en welke wij beter zelf kunnen doen. Ik eindig met het laatste. Er zijn vele doelgroepen, zoveel dat het gevaar aanwezig is dat er eigenlijk niets gebeurt. Pak daarom eens een concreet beleid aan. De C.D.A.-fractie zal daarom willen pleiten voor de indienstneming van 5% gehandicapten, werknemers met een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 423