7 MAART 1991
43
gramma samen met de dienst moet voorbereiden, wordt ook ge
acht de effecten van de tussenbalans te berekenen en dat al
lemaal gelijktijdig aan Uw raad te presenteren. Ik geef al
leen maar aan dat er externe factoren zijn. Overigens kan
ik U toezeggen dat, binnen de mogelijkheden die het college
heeft op basis van de informatie die we dan gekregen hebben
van rijkswege, U de effecten van de tussenbalans en de ge
volgen daarvan gepresenteerd zullen worden. Ik heb hier de
nieuwsbrief van de V.N.G. voor me liggen; U heeft daarover
al globaal iets kunnen lezen in de diverse media en schijn
baar moeten wij nu tevreden zijn. Wat staat er namelijk in
dat persbericht: dat het kabinet zich houdt aan afspraken.
Dat is voor mij geen reden om tevreden te zijn, daar ga ik
zonder meer vanuit. Zoals ik ook bij het vorige kabinet al
tijd die ervaring heb gehad, verwacht ik dat ook bij dit ka
binet en dat gebeurt dus ook. Dat is één. Het tweede is dat
de voorgenomen graai in de gemeentefondsuitkering van 151
miljoen of daaromtrent in 1991 niet doorgaat, maar dat wil
niet zeggen dat die weg is, neen, die gaat niet in 1991
door, dames en heren. Dat ontslaat ons niet van de verwach
ting dat we daar per saldo in moeten meedelen. Maar het be
langrijkste is, en dat is de kern van de hele zaak, de
550 miljoen uit doeluitkeringen. U weet niet, ik weet
niet, ook het college van Tilburg weet niet, hoewel die een
nota aan de raad heeft gepresenteerd, wat dat in feite bete
kent. Daarom lijkt het mij wat prematuur U op dit ogenblik
toezeggingen te doen ten aanzien van de invulling en daar
mee geef ik meteen een antwoord in de richting van de heer
Taks. De invulling over de effecten van die 550 miljoen,
nog los van het arbeidsvoorwaarde-overleg, is ook afhanke
lijk gesteld van de voorgenomen door te berekenen bezuini
gingen in het kader van de ziektekosten. Op dit ogenblik is
het koffiedik kijken. Ik hoop en dat meen ik, dat wij op
korte termijn daarin wat meer duidelijkheid krijgen en pas
dan, meneer Taks, kan het college een standpunt innemen
over het al dan niet via doorberekening effectueren van de
ze bezuinigingen. Maar waar ik dan nog altijd van uitga is,
dat de veronderstelde efficiency-bezuiniging niet een loze
kreet is van rijkswege, maar dat die ook op gemeentelijk ni
veau te realiseren zal kunnen zijn. In dat geval denk ik
dat ik iedereen gerust kan stellen, want dan is er noch
sprake van lastenverzwaring noch sprake van doorberekening;
er is sprake van efficiënter werken. De tussenbalans is der
halve op dit ogenblik één vaag geheel. Als dan de heer De
Leeuw zegt: stel dat in het kader van die tussenbalans de
extra investeringsimpuls droog blijft, dan betekent dat een
extra ruimte van 10 miljoen voor investeringen, dan zeg
ik, mijnheer De Leeuw, dat U dan wat voorbarig bent. Ik
denk dat we alle effecten op een rijtje moeten zetten en
met z'n allen moeten kijken of dat in de vorm van extra in
vesteringen moet, of in een andere vorm. Daarover zullen we
in het kader van voorstellen met elkaar van gedachten wisse
len. Daarmee denk ik dat ik toch voldoende duidelijkheid
heb gegeven over die tussenbalans. Ik denk dat we er niets