29 OKTOBER 1991 431 de komende tijd is het zaak de effecten van de Tussenbalans en de andere bezuini gingsmaatregelen zo goed mogelijk op te vangen. Bij de behandeling van de Kadernota 1992 heeft de V.V.D.-fractie al gepleit voor een heroverwegingsoperatie, dit naar aanleiding van de toen juist gepubliceerde Tussenbalans. Wij adviseerden het college toen dringend niet het slechte voorbeeld te volgen van het kabinet in zijn politiek van lastenverzwaring voor de burgers. Voor tarieven en heffingen geldt in Breda immers nu al het principe van de kostendekkendheid. Dit zal de komende jaren toch al tot aanzienlijke verhogingen leiden, met name voor de afvalstoffen heffing. Voor de onroerend goedbelasting wenst de V.V.D. onverkort vast te houden aan ten hoogste een jaarlijkse aanpassing van de tarieven aan de feitelijke prijsontwik keling. Wij verzoeken het college nogmaals hiervan goede nota te nemen. Ook in een financieel moeilijke tijd blijft naar onze mening gelden dat lastenverzwaringen zoveel mogelijk moeten worden vermeden. Het gaat niet aan de burgers naast de fors fiscale maatregelen van het Rijk ook nog eens met de structurele verhoging van de gemeentelijke belastingen te confronteren. Bij de recente kadernotabehandeling hebben we de wens uitgesproken dat rijksbezuinigingen, die betrekking hebben op specifieke uitkeringen, volledig worden doorberekend aan de sector waarop ze betrekking hebben en niet worden uitgesmeerd over de totale begroting. Zeer tot ons genoegen vernamen wij uit de notitie over de effecten van de Tussenbalans dat het college onze zienswijze deelt, zowel met betrekking tot de efficiencykorting als ook voor de korting op de stadsvernieuwing. Het lijkt ons ook feitelijk uitgesloten dat de kortingen op het stadsvernieuwingsfonds door het inzetten van eigen gemeentelijke middelen zouden kunnen worden gecompenseerd. De totale bezuini gingstaakstelling zou dan te omvangrijk en daardoor onuitvoerbaar worden. Als het kabinet vanuit zijn verantwoordelijkheid meent de stadsvernieuwing te moeten temporiseren en wellicht zelfs af te bouwen, dan moet de lokale overheid zich daaraan conformeren. Naar de mening van de V.V.D. betekent dit dat Breda de activiteiten op dit gebied afbouwt in hetzelfde tempo waarmee de stadsvemieuwingsbijdrage door het Rijk wordt verminderd. Ook in dat geval resteert er een te bezuinigen bedrag van een omvang die doet vrezen dat de komende bezuinigingsoperatie, in tegenstelling tot die van de tachtiger jaren, niet zal kunnen worden uitgevoerd zonder de dienstverlening aan de burgers wezenlijk aan te tasten. Het gemeentelijk ambitieni veau zal zeker moeten worden verlaagd. Het dorre hout is immers al jaren geleden gesnoeid. Daarom zal elke ombuigingsmaatregel die nu wordt getroffen ook echt pijn doen. Wij vragen ons zelfs af of gelet op de afbouw van de stadsvernieuwing in de toekomst gedwongen ontslagen nog te vermijden zullen zijn. Ook het vorig jaar uitgezette nieuwe beleid zal zeker niet ongemoeid kunnen blijven, inclusief het meerjaren investeringsprogramma voor de grote knooppuntprojecten. Wat de V.V.D. betreft kan daarbij elk onderdeel van het programakkoord ter discussie komen, behalve het uitgangspunt van een jaarlijks sluitende begroting en het zoveel mogelijk vermijden van lastenverzwaringen. Voor de goede orde, het is vooralsnog niet onze bedoeling dat het programakkoord als zodanig ook wordt herschreven. Wel lijkt onder de huidige omstandigheden een kritische toetsing van de hoofdpunten dringend geboden. Daarbij zou moeten worden nagegaan welke betekenis diverse programma punten hebben voor de gemeentelijke kerntaken die in elk geval moeten worden behouden. Vanzelfsprekend moet vooral ook het oude beleid op deze wijze grondig worden doorgelicht. Wellicht zal dan blijken dat er nog taken aan het particulier

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 431