29 OKTOBER 1991 434 De heer TAKS U beschikt schijnbaar over de tekst van die reactie, daarover beschik ik niet. U hebt de letterlijke tekst. De heer GARRITSEN Hebt U die tekst nog niet als collegepartij? Nu, komt U eens langs morgenavond bij de fractie, dan zullen wij U informeren. De heer TAKS Neen, mijnheer Garritsen, we zijn niet met U in gesprek, daar hebben wij helemaal geen behoefte aan. Wij willen het van het college horen. De heer GARRITSEN Dat wilden wij ook, maar we kregen het van het college niet. De heer TAKS Om bij U te rade te gaan is niet onze normale werkwijze. We zouden ook naar Den Bosch kunnen stappen om de stukken op te vragen. Wij vinden dat we dat via de reguliere weg moeten hebben, zo is onze werkwijze en dat is een andere dan de Uwe, dat weten we. De heer GARRITSEN Het moet duidelijk zijn, dat dat ook onze werkwijze is, vandaar dat we het tot drie keer toe in de commissie gevraagd hebben, toen was het er niet, vandaar dat we het via een andere weg gekregen hebben. De heer TAKS Ik vind, mijnheer Garritsen, dat de begrotingsbehandeling hèt moment bij uitstek is om met het college over fundamentele zaken van gedachten te wisselen en er is echt een wezenlijke beleidsvraag in het geding. Als in zo'n belangrijke zaak vertraging optreedt, dan moet het college open in een vergadering van de raad verantwoording afleggen. Daarvoor zijn we bij elkaar. Dat bent U toch met mij eens, neem ik aan? De heer GARRITSEN Helemaal, voorzitter. De heer TAKS Dan zijn we het daar in ieder geval over eens, mijnheer Garritsen. De rest was een overbodige interruptie lijkt mij zo. Ik vervolg het betoog. Naar onze mening mag van het college nu worden verlangd, zoals ik al zei tegen de heer Garritsen en ik zeg het nu tegen het college, dat de raad bij gelegenheid van deze begrotingsbehande ling alsnog wordt geïnformeerd over de werkelijke oorzaken van de vertraging bij de procedure als het structuurplan voor de binnenstad. Wij wachten het antwoord van het college met belangstelling af. Verder willen we vernemen wanneer de raad het definitieve ontwerp te behandelen krijgt. Wij hopen op zo kort mogelijke termijn tot vaststelling te kunnen overgaan want het is hoogst ongewenst dat nog langer op basis van ambtelijke inzichten wordt beslist over de toekomst van de binnenstad,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 434