29 OKTOBER 1991
435
zoals onlangs bij de afsluiting van het Van Coothplein. Verder willen we het college
met klem vragen om een evenwichtige benadering van alle in het geding zijnde
belangen en met name het behoud van de regionale verzorgingsfunctie van de
binnenstad in het oog te houden. Het is daarom noodzakelijk dat de sector
economische zaken zowel ambtelijk als bestuurlijk nauw bij de ontwikkeling van het
structuurplan wordt betrokken. Dat kan bijdragen tot vergroting van het maatschappe
lijk draagvlak van de kant van de in de binnenstad gevestigde bedrijven. Evenzeer
in verband met het structuurplan willen we graag enige opheldering over de gevolgen
die de inmiddels opgetreden vertraging zou kunnen hebben voor de realisering van
de zogenaamde knooppuntprojecten. Vorig jaar heeft het Rijk verzocht om een
profielschets van de knooppuntstad Breda. Dit met het oog op de mogelijke
toekenning van extra financiële middelen. De profielschets is inmiddels ingezonden.
Wij vragen ons nu af, of voor met de binnenstad samenhangende voorzieningen
rijkssteun te verwachten is, als aan die projecten niet een door de raad vastgesteld
structuurplan ten grondslag ligt. Afgezien van de onzekerheid in verband met de
Tussenbalans leeft bij ons de vrees dat Breda te laat is om in financieel opzicht van
haar knooppuntstatus nog ten volle te kunnen profiteren. We hopen dat het college
onze bezorgdheid op dit punt kan wegnemen. De afhankelijkheid van rijkssteun betreft
vooral de cluster verkeer en vervoer. Voor de cluster cultuur doet dit probleem zich
gelukkig niet in deze vorm voor. Maar het is niettemin toch wel de vraag of de
beschikbare investeringsruimte toereikend is voor de bouw van een nieuwe
schouwburg. We wachten daarom het haalbaarheidsonderzoek met enige spanning
af. Tenslotte brengen wij, wellicht ten overvloede, nog eens onder de aandacht van
het college dat de V.V.D.-fractie overwegende bezwaren heeft tegen de volgens de
begroting voorziene verhuizing van de archiefdienst. Voor het probleem van de
ontoereikende depotvoorziening biedt het verhuisplan mogelijkerwijs een goede
oplossing. Maar voor de publieksfunctie van het archief vrezen we een aanmerkelijk
kwaliteitsverlies. Niet alleen vanwege de te geringe vloeroppervlakte in de nieuwe
behuizing, waardoor de publieke faciliteiten in het gedrang komen, doch ook omdat
verhuizing de door ons gewenste clustering van de historische sector dreigt te
doorkruisen. Een volledige clustering ook qua huisvesting wordt onmogelijk. En een
louter organisatorische clustering wordt bemoeilijkt. Het lijkt erop dat de historische
functie van het archief wordt verdrongen door de administratief-organisatorische
functie. Een bijkomend bezwaar betreft onze vrees dat afstoting van de panden waarin
de archiefdienst nu gehuisvest is het huidige karakter van het gebied rond het stadhuis
en het Stadserf kan aantasten. Behoud van de functie van het stadhuis zowel voor
de representatie als voor de huisvesting van de raadsfracties vereist een voortzetting
van het gemeentelijk gebruik van de belendende panden. Het heeft onze voorkeur
dat de archiefdienst aan het Stadserf gehuisvest blijft en dat voor de opslag van het
semi-statische archief elders een oplossing wordt gezocht. Mocht het college
desondanks vasthouden aan zijn verhuisplan, dan is zo'n voorstel voor de V.V.D.
alleen bespreekbaar, ik zeg niet aanvaardbaar maar bespreekbaar, als in de eerste
plaats in samenhang daarmee een op korte termijn realiseerbaar plan wordt
gepresenteerd voor de organisatorische clustering van de historische sector en in de
tweede plaats voor de vrijkomende panden een bestemming wordt gevonden die het
risico van verloedering van het Stadserf uitsluit. We wachten het antwoord van het
college af.