29 OKTOBER 1991
452
uiteraard ook het personeelsprobleem. Dat is volstrekt duidelijk. Wanneer taken niet
meer worden uitgevoerd, terwijl die tot dusver werden uitgevoerd door medewerkers
van onze gemeente, dan moet je met die mensen die op dat moment met die taak
waren belast op een andere manier omgaan. Welke benadering je daarvoor kunt
kiezen, valt nauwelijks in algemene bewoordingen te omvatten. Ik kan wel zeggen
in de richting van de heer Taks, dat wij als college de intentie hadden en nog steeds
hebben dat we zoveel mogelijk gedwongen ontslagen wensen te voorkomen. Of dat
beleid ook in de naaste toekomst valt te continueren, dat moeten we nog bezien.
Ik kan daar op dit moment nog geen uitspraak over doen. Maar in ieder geval is
dat de intentie waarmee het college die weg ingaat. Hoe je met dit soort ambtenaren
dan omgaat is veelal een kwestie van maatwerk. Wat zijn de kwaliteiten van de
betrokkenen? Wat zijn zijn aspiraties? Welke mogelijkheden zijn er binnen de
gemeentelijke organisatie? Dat is dus maatwerk en keer op keer moetje kijken welke
oplossingen zich voordoen. Het college heeft wel een aantal maatregelen genomen
dat preludeert op deze hele zaak. Vacatures worden niet meer automatisch ingevuld,
komen echt apart bij het college, ook wanneer zij tot de reguliere personele formatie
behoren, om eventueel te kijken of we een dergelijke vacature niet even kunnen
sparen, om tegen de achtergrond van de TuBa-operatie te kijken of dat wellicht een
bijdrage kan geven om juist die gedwongen ontslagen te voorkomen. Ik denk dat
ik nu ook mag zeggen dat er bijna wekelijks een indringend overleg is met alle
personeelschefs van alle gemeentelijke diensten om gezamenlijk vanuit het personele
perspectief te kijken naar die TuBa-operatie. Een oordeel geven vanuit die discipline
op dit moment over de overhead binnen de verscheidene organisatieonderdelen
binnen de gemeente, is erg moeilijk. We zijn in ieder geval als centrale afdeling bereid
en ook enigszins toegerust om bij dat soort doorlichtingsoperaties hulp en bijstand
te verlenen. De heer Van Fessem vraagt in dat verband: zou personeel in algemene
dienst als criterium misschien een bijdrage kunnen leveren? Ik heb daarover een
notitie toegezegd en die komt er ook aan. Ik was vanmiddag in staat om even een
blik te werpen op het allereerste ambtelijk concept dat er is. Of een dergelijke
maatregel de flexibiliteit, want daar gaat het uiteindelijk om, verhoogt, is nog maar
zeer de vraag. Ik denk toch dat we met elkaar ook moeten constateren, maar we
zullen er ongetwijfeld bij die notitie uitvoerig op terug komen, dat ook de huidige
rechtspositie een aantal, wellicht wel voldoende, aanknopingspunten vormt om
daarmee creatief om te gaan. Verplaatsing in het belang van de dienst is natuurlijk
altijd mogelijk. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Van Fessem over
de gehandicapten wil ik toch nog een keer verwijzen naar de nota, een jaar geleden
door Uw raad vastgesteld, Eerlijk delen, ook het werk. We hebben daarin afspraken
gemaakt met de diensten over streefcijfers met betrekking tot drie doelgroepen:
vrouwen, gehandicapten en etnische minderheden. Dat kost erg veel werk en de
intentie is aanwezig om dat ook waar te maken. Met betrekking tot de gehandicapten
kan ik zeggen dat de stand van zaken op dit moment 4,4% is. Ik denk dat, als het
beleid zo wordt doorgezet, wij toch eind 1992 de 5% zullen halen. Ik hoop dat van
harte, maar ik wil in ieder geval wel benadrukken om tussentijds die prioriteiten niet
te gaan verleggen. Want nu de deur openzetten om voor welke doelgroep dan ook
extra inspanningen te getroosten om die binnen te halen als medewerker in onze
ambtelijke organisatie, dat staat minstens op gespannen voet met de zojuist door
mij namens het college geëtaleerde uitspraak om gedwongen ontslagen te voorkomen.