29 OKTOBER 1991
463
wordt gesteld. U weet dat inmiddels uit de media. Bij het bezoek van de staatssecre
taris en mevrouw Heerkens verwijst daarnaar, onlangs aan Breda, hebben we kort
daarover gesproken. We hadden al eerder contact gehad met de staatssecretaris en
gemeld dat we bezig waren met de bestuursvorm van het openbaar onderwijs. Wij
hebben daarvoor bijzonder veel belangstelling getoond. Hij heeft ook verzocht om
van de reacties, de inspraak et cetera kennis te mogen nemen en we hebben inmiddels
een overleg voorbereid met de secretaris van de ministeriële werkgroep, waar we
dan spreken over het pilotproject, dat nog niet helemaal is uitgekristalliseerd. We
zoeken in ieder geval ruimte voor dat project. Dat betekent, dat ik in de commissie
onderwijs op een aantal zaken terug zal komen en die zaken zullen in het najaar,
maar ook in het voorjaar 1992 moeten leiden tot een plan van aanpak, als het gaat
over hoe gaan we om met de problematiek ten aanzien van de schaalvergroting van
onderwijs en daarbij zijn alle richtingen van het basisonderwijs nadrukkelijk betrokken.
Het C.D.A. vraagt nog eens expliciet naar de rol en de functie van de gemeente in
dezen als voortrekker van Breda studentenstad. We zijn de kleuterjaren wat ontgroeid.
We zitten wat dat betreft in de jongelingjaren. We hebben dat deze week met de
college's van besturen nog eens gesignaleerd. Een aantal zaken is nu duidelijk als
het gaat om: hoe kan Breda zich beter presenteren, ook in de voorzieningensfeer
als studentenstad? Maar er zijn nog heel wat tekorten en heel wat hiaten. U weet
dat er op initiatief van het gemeentebestuur sinds anderhalfjaar een platform Breda
studentenstad functioneert. Dat komt om de twee a drie maanden bijeen. Daarin
zitten vertegenwoordigers van de besturen van de hogere beroepsinstellingen, maar
ook van de K.M.A. en van de Open Universiteit. Er worden daar op hoofdlijnen
diverse zaken met elkaar doorgesproken, prioriteiten worden gesteld maar ook
strategieën worden besproken en vervolgens willen wij het toch doorschuiven naar
de werkgroepen, die inmiddels in het leven zijn geroepen, terwijl er al een aantal
werkgroepen concreet functioneerde. Daar zullen dan ook de andere portefeuilles
aan te pas komen en op niveau van de stuurgroep van het overlegplatform zullen
op ad hoe basis andere portefeuillehouders worden uitgenodigd om de laatste stand
van zaken door te spreken met de vertegenwoordigers van de besturen. Een
belangrijke functie juist van dat platform is het bewaken, de onderlinge afstemming
en de voortgang van de werkzaamheden. De prioriteiten liggen op dit moment, we
hebben elkaar daarin gevonden, bij de studentenhuisvesting en de mobiliteit en de
tweede prioriteit zijn de onderwijsontwikkeling en de culturele aspecten. Op de laatste
ontwikkelingen van de studentenhuisvesting zal collega De Bruijn ingaan, evenals
op wat zaken die te maken hebben met de sportfaciliteiten. Over de vraag van
mevrouw Heerkens aangaande de extra rijksmiddelen voor allochtone leerplichtige
nieuwkomers het volgende. U weet dat we daarvoor vorige week bij het ministerie
een verklaring hebben ondertekend en dat we ons daarvoor zullen inspannen. U pleit
er nog eens specifiek voor om scholen te belonen die in het verleden hebben getoond
ook adequaat en op een goede manier daarmee om te gaan. Momenteel worden die
voorstellen ontwikkeld. U vraagt daar heel nadrukkelijk naar, in het kader van die
extra rijksmiddelen en het beloningsaspect. De succesvolle scholen, die dat in de
afgelopen drie, vier jaar hebben getoond, zullen heel nadrukkelijk als een van de
criteria in de afweging worden meegenomen, dat was al vooraf de bedoeling. Het
is wel zo dat over het uiteindelijke plan, het concrete plan van aanpak, overeenstem
ming bereikt moet worden met de plaatselijke deelnemende schoolbesturen. Ik houd