7 MAART 1991
47
kan pas aan de orde komen in juni bij het reguliere investe
ringsprogramma, ware het niet dat ik nog steeds hoop om het
vóór 1992 gerealiseerd te hebben, zo niet eerder. Hij pleit
voor een adequaat jongerenbeleid. Gegeven de afspraak in
het programakkoord en gegeven de prioriteitstelling, heeft
U hier geen voorstellen kunnen aantreffen die een bepaalde
budgetuitbreiding voor het jongerenbeleid betreffen. Derde
aspect betreft het minimabeleid.
De heer GARRITSEN
Heeft U dat ook niet nodig om dat beleid van de grond te
krijgen?
Wethouder VAN RAAK
Prioriteitsafweging, mijnheer Garritsen. Minimabeleid: ik
heb daarover reeds eerder gezegd dat wij in de tweede helft
van dit jaar, afhankelijk van de herziening van de wetge
ving met betrekking tot de bijstand bijzondere bijstand,
met voorstellen zullen komen voor wat betreft de inpassing
en aanpassing van het minimabeleid en eventueel het bij-
standsbeleid
De VOORZITTER
Extra toetje voor de heer Garritsen.
Wethouder RATTINK
Er zijn door nagenoeg alle fracties opmerkingen gemaakt
over het verkeers- en vervoersbeleid. Eerlijk gezegd heb ik
mij zitten afvragen wat ik daarop nu nog zou moeten antwoor
den. Probleem op dit moment is dat het hele verkeers- en
vervoersbeleid langzamerhand een kip/ei discussie dreigt te
worden. Ik kom daarop in de commissie volgende week terug.
We hebben allerlei plannen, we hebben zaken ingediend, denk
alleen maar aan de busbaan in de binnenstad. Maar wat is
het probleem als andere instanties dat weer moeten beoorde
len? Dan roepen ze onmiddellijk: hoe hangt dat samen met de
hoofdwegenstructuur, hoe denkt U dat het in het kader van
de vervoerregio past en we zullen in het kader van de ver-
voerregio daar nog eens een keer naar moeten kijken. Het
punt is de vervoerregio. Voordat je daar definitief door
heen bent met planvorming, ben je in feite weer een jaar
verder. Je moet oppassen dat je niet alles weer op alles
laat wachten. Op een gegeven moment moet er een keuze wor
den gemaakt en moet je bij de rest maar van een bepaald
standpunt uitgaan, want ik vrees dat we anders over drie
jaar nog zitten te praten en dat dreigt op dit moment enigs
zins. We zullen het komend halfjaar in deze raad met elkaar
een aantal keuzes moeten maken, willen we niet nog verder
achterop raken. Probleem is dat dat ook in de planvoorberei
ding op een gegeven moment dreigt, want U weet, als we het
over Heilaar hebben, hebben we het over de West-tangent,
waar moet dat ding komen, welke capaciteit moet het hebben,
dat hangt weer af van de hoofdwegenstructuur en zo kan ik
nog wel even doorgaan. Op een gegeven moment moet je zeg-