31 OKTOBER 1991
482
De heer TAKS
De V.V.D.-fractie heeft in haar algemene beschouwingen hoofdzakelijk drie
onderwerpen aan de orde gesteld. In de eerste plaats hebben we onze opvattingen
gegeven over de toestand van de gemeentefinanciën, de komende bezuinigingsope
raties en de mogelijke gevolgen daarvan voor het programakkoord. In de tweede
plaats hebben we de aanpak die het college hanteert met betrekking tot het ontwerp-
structuurplan voor de binnenstad van een aantal kritische kanttekeningen en vragen
voorzien. Tenslotte hebben we nog eens onze bezwaren tegen de voorgenomen
verhuizing van de archiefdienst naar voren gebracht. Juist de openbare raadsbehande-
ling van de begroting lijkt ons, het is tenslotte het politieke hoogtepunt in het jaar,
de gelegenheid bij uitstek om met het college te debatteren over beleidsvoornemens
voor de komende jaren die ons minder gewenst voorkomen. Het is ietwat spijtig dat
het college gemeend heeft dit debat niet te moeten afwachten. Het doet naar onze
mening toch ietwat afbreuk aan het overleg tussen raad en college als ten aanzien
van één van de weinige posten, of zo niet de enige post in de ontwerp-begroting
waarover verschil van mening bestaat, het college niet de begrotingsbehandelingen
en vaststelling in de raad afwacht, maar enkele uren vóór de algemene beschouwingen
zijn raadsvoorstel definitief vaststelt. Deze discussie heeft natuurlijk niet zo heel veel
zin meer. Wij vinden dat jammer. Met het oog op de komende bezuinigingsoperaties,
die begin volgend jaar bij de Kadernota 1993 aan de orde komt, hebben wij de
suggestie gedaan om in een gezamenlijk beraad van wethouders en vertegenwoordigers
van de fracties die het programakkoord hebben onderschreven, van gedachten te
wisselen over de te treffen heroverwegingsmaatregelen in relatie tot het programak
koord en dat op een tijdstip dat duidelijk ligt vóór het moment waarop het college
de eindredactie van de bezuinigingsvoorstellen vaststelt. Wij hebben het dus over
de relatie met het programakkoord, dus we dachten vooral de collegepartijen daarbij
te betrekken. Dat ligt ook het meest in de rede, want wij voelen ons verantwoordelijk
voor dat programakkoord. Het is tenslotte de politieke basis van onze samenwerking.
En de fractie van Groen Links staat daarbuiten, die heeft daarvoor nooit verantwoor
delijkheid aanvaard. Ik heb met voldoening geconstateerd dat de fractie van D66
al spontaan dinsdagavond, en nu ook de fractie van het C.D.A., onze suggestie
ondersteunen. Wat er vervolgens moet gebeuren is natuurlijk een zaak van nader
uitwerken. Ik denk inderdaad dat we dat niet alleen kunnen als fracties, het college
moet er een duidelijke voorzet bij geven, moet dat werk voorbereiden en ook bepalen
op welk moment dat overleg moet worden gevoerd en in welke vorm dat moet
gebeuren. Als de heer Van Fessem het initiatief neemt, dan is dat inderdaad vanuit
zijn verantwoordelijkheid als voorzitter van de grootste fractie, maar het zal duidelijk
niet zonder college en ambtelijk apparaat van de grond kunnen komen. Om
misverstanden te voorkomen, het gaat ons niet om een politiek overleg tussen de
vier collegepartijen dat zou moeten leiden tot een wijziging van het programakkoord.
Als we dat hadden beoogd, dan hadden we een andere werkwijze gekozen. Dan
zouden we ons, buiten de raad en zonder het college erbij te betrekken, rechtstreeks
tot de andere fracties hebben gewend. Waar het ons nu om gaat is dat in het proces
van de voorbereiding van de kadernota op een bepaald moment in gemeen overleg
kunnen bekijken hoe de voorstellen van het college, die dan in ontwerp gereed zijn,
zich verhouden tot wat de fracties onder kerntaken verstaan. De fracties kunnen van
mening verschillen over wat je politieke kerntaken noemt, dat heeft mevrouw