31 OKTOBER 1991 484 De heer GARRITSEN Voorzitter, ik heb ook Uw steun dacht ik, waar het betreft de informatieachterstand en dat U er alles aan zult doen dat ook de oppositiepartij de nodige informatie kan krijgen, dus Mevrouw HEERKENS Nog eens richting Groen Links en V.V.D., mijnheer Taks brengt altijd schitterende verhalen over het monistisch stelsel en het staatsrechtelijk stelsel en mij lijkt dit ook een vorm hiervan. Daarom willen wij in dit geval nu ook eens een principieel verhaaltje naar voren brengen. De heer TAKS Dat waarderen wij ook heel erg. Wij hadden het ook over overleg, mevrouw Heerkens, tussen de wethouders en de collegefracties. De burgemeester heeft daar een bijzondere relatie, die staat daar buiten, maar hij ziet erop toe dat de oppositie ook aan haar trekken komt. Daar kunt U van verzekerd zijn. De VOORZITTER U kunt mijnheer Garritsen zo ongeveer beschouwen als mijn kind. De heer TAKS Ik vervolg het betoog. In verband met de vertraging die is opgetreden bij de totstandkoming van het structuurplan voor de binnenstad heeft de V.V.D.-fractie een aantal indringende vragen gesteld. Het was prettig te vernemen dat er binnen het college in ieder geval geen verschillen van mening bestaan over de planontwikke ling en met name ook niet over de evenwichtige afstemming van het milieubelang en economisch belang. De instelling van de stuurgroep binnenstad waarin ook de wethouder van economische zaken zit, lijkt ons een bijzonder goed initiatief. Dat geeft ons het vertrouwen dat behoud van de regionale verzorgingsfunctie van de binnenstad niet uit het oog wordt verloren. Blijft echter wel de vraag waarom pas in een zo laat stadium van de planvoorbereiding tot de instelling van deze stuurgroep werd besloten? Dat is een vraag aan het college. Op onze vraag naar de werkelijke oorzaken van de vertraging, heeft het college verwezen naar ontwikkelingen op rijksniveau en onvoldoende ambtelijke capaciteit. De eerstgenoemde vertragende factor kan het college uiteraard niet worden verweten, maar de beperkte mankracht had het college moeten ondervangen door eventueel tijdige maatregelen in de perso neelssfeer te treffen of externe bijstand in te huren. Verder zou de vertraging volgens het college te wijten zijn aan het feit dat het concept-plan zes a zeven maanden voor advies is blijven liggen bij de provinciale planologische commissie. Dat suggereert dat Breda het slachtoffer is geworden van de bekende provinciale traagheid. Die is inderdaad ook wel eens aanwezig, maar dat die de beslissende factor is, dat is zeer de vraag. Of bedoelt het college misschien te zeggen, in wat verhulde bewoordingen, dat het concept de provincie zo veel werk heeft bezorgd vanwege de talrijke onvolkomenheden? Het kost kennelijk moeite om toe te geven dat het college aanvankelijk een totaal verkeerde aanpak heeft gekozen en dat daardoor veel tijd verloren is gegaan. Maar het is in onze ogen helemaal geen schande als van een dwaalweg wordt teruggekomen. Wat wij het college wèl verwijten, en dat is eigenlijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 484