31 OKTOBER 1991 487 De heer DE LEEUW U vraagt er toch elke keer weer om? En dan krijgt U het antwoord, U weet dat precies. Wij willen dus positief reageren in de richting van de V.V.D. wat dat betreft en daarbij willen wij stellen en dat is meer in de richting van de heer Römkens, dat het initiatief niet alleen gelaten kan worden bij de raad. De beantwoording van het college onderstreept namelijk nog eens de huidige onzekerheid en ook de noodzaak om te komen tot voldoende alternatieven. Daarom vragen wij nog eens een keer een reactie op onze opmerkingen in de algemene beschouwingen in de eerste termijn over het betrekken van de ambtenaren in dit geheel, inclusief het middenkader. Dan komen wij bij de beantwoording van de vragen van openbare werken, ruimtelijke ordening. Onze fractie heeft best wat moeite gehad met de beantwoording van de heer Koekkoek en als ik de geluiden hoor van het C.D.A. en van de V.V.D., dan staan wij hierin vanavond niet alleen. Het lijkt er voor ons op dat deze wethouder nog steeds een beetje moet wennen aan het feit dat er in Breda sprake is van een breed gedragen collegiaal college. Hij heeft namelijk ontzettend veel aandacht voor zijn eigen fractie en gaat daarmee toch aardig voorbij aan de inbreng van de overige fracties. Daarom menen wij een aantal vragen te moeten herhalen die wij in eerste instantie hebben gesteld en waarop wij graag ook heel concreet en direct antwoord zouden willen hebben. Het gaat in eerste instantie om de opmerkingen die wij hebben gemaakt over de prioriteitsstelling bij ruimtelijke ordening en verkeer en vervoer. Ik wil daarop graag een reactie. Een tweede opmerking: hoe denkt U de factor personeel in het stadsvernieuwingsbeleid in de toekomst te kunnen financieren? Dit is een hele directe vraag geweest, daarop is eigenlijk geen echt antwoord gekomen en als je het antwoord leest, dan rijst de vraag weer: wat wordt bedoeld met het afbouwen van de personeelskosten? Een derde vraag is: welke stappen worden ondernomen om de bestemmingsplannen op zo'n kort mogelijke termijn gerealiseerd te krijgen? Onvoldoende beantwoording zoals in eerste termijn of bagatelliseren zoals in eerste termijn kan voor ons echt niet. Wij komen bij onze motie over de burgerenquête. Alleen de V.V.D.-fractie heeft daarop gereageerd en daarvoor dank, heer Taks. Deze motie voor de burgerenquête is misschien wat te snel aangekondigd en ingeleverd hier. Wij willen namelijk zo snel mogelijk hiermee aan de slag. Maar gezien de vragen die er toch leven bij de verschillende fracties en gezien het feit dat ook het college eigenlijk de motie niet bij voorbaat afwijst, maar als advies geeft om dit aan het fractievoorzittersoverleg over te dragen, denken wij dat het wijs is om op dit moment onze motie in te trekken. Wel willen wij erop wijzen dat een dergelijke burgerenquête, met name bij de discussie over de kerntaken van de gemeente, een heel belangrijke informatiebron kan zijn. Ik heb hiervoor mij een aantal exemplaren en ik wil door het opsteken er van op symbolische wijze alle fractievoorzitters en ook de voorzitter van deze raad straks een exemplaar van de burgerijenquête van Oosterhout overhandigen, zodat wij inzicht kunnen hebben in hetgeen waarover wij het precies hebben. Daarmee hoop ik dat er een goede discussie kan zijn binnen het fractievoorzittersoverleg. De VOORZITTER Ik stel vast dat de motie van D66 over de burgerenquête is ingetrokken. Die maakt als zodanig geen deel meer uit van de beraadslagingen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 487