31 OKTOBER 1991 489 Ik blijf erbij dat er twee keer een start is gemaakt en twee keer heeft die zaak niet gelopen. Nu zitten we eigenlijk te wachten op een forse gebiedsuitbreiding. 20.000, ik heb nog geen vrije avond gehad om na te kunnen rekenen welke plaatsen het betreft, dat zal nog gebeuren. Maar ik vraag mij af of je daarmee op korte termijn wel resultaat boekt. Breda wil voor de komende jaren toch 800 woningen per jaar gaan realiseren. Wanneer heb je die gebieden nodig en spoort dat straks met elkaar? Is het toch niet zo datje straks weer zegt: we moeten het weer op een andere manier doen, omdat we zijn vastgelopen. De VOORZITTER Het interesseert mij van U te weten wat Uw oplossing is? Want U geeft een aantal De heer GARRITSEN Mijn oplossing zou zijn, en dat speelde ook in de discussie van de commissie Konijnenbelt, dat je éérst in overleg moet gaan met de omliggende gemeenten om te kijken wat ze willen en om op grond van samenwerking tot een aantal afspraken te komen. Op die basis kun je met een structuurplan voor de stadsregio gaan komen. Je moet niet een structuurplan voor de stadsregio gaan opzetten, als je met een andere bestuursstructuur zat dan waar de commissie toen voor koos, om dat bij dat regiobestuur toch een aantal bevoegdheden kwam te liggen. Ik heb toen al aangegeven dat je eerst politiek die zaak moet regelen. Nu blijkt dat die omliggende gemeenten op dat plan toch heel huiverig hebben gereageerd en De VOORZITTER Het gaat erom om de feiten toch op de juiste wijze te verwoorden. In de eerste plaats heeft het Bredase gemeentebestuur als het gaat om dat structuurplan voor de regio, deelgenomen aan de discussie. U weet dat daar van de resultaten waren dat een aantal gemeenten koos voor woningbouw in De Rith en het college, daartoe overigens gesteund door de raad in 1989, heeft dat afgewezen. Dat is feit één. Punt twee is dat het college ten aanzien van Konijnenbelt heeft gezegd: wij zijn bereid om de weg van Konijnenbelt te gaan, maar wij zijn ook bereid, als dat niet haalbaar is, om iedere andere weg te gaan. Nu moeten we vaststellen dat in ieder geval drie gemeenten thans hebben gezegd dat die voorstellen van Konijnenbelt op dit moment niet aan de orde zijn en men eerst afwacht wat het proces van de gemeentelijke herindeling oplevert. Met andere woorden, het college van B. W. van Breda en de gemeenteraad hebben te accepteren dat andere gemeenten er anders over denken. Dat neemt niet weg dat wij het hele scala aan mogelijkheden voor samenwerking de afgelopen jaren de revue hebben laten passeren, maar je moet natuurlijk wel roeien met de riemen die je hebt. De heer GARRITSEN Wij vinden het toch een politieke inschattingsfout om met de commissie Konijnenbelt met dat voorstel te komen, terwijl we konden aanvoelen en meer dan dat, dat de omliggende gemeenten daartoe natuurlijk niet bereid zijn. En dan kun je zeggen: nu komt de forse gemeentelijke herindeling eraan, we moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 489