31 OKTOBER 1991
490
De VOORZITTER
Dat is flauwekul.
De heer GARRITSEN
Ja voorzitter, dat vindt U, maar
De VOORZITTER
Neen, ik zal U uitleggen waarom het flauwekul is. Als je kijkt naar de samenstelling
van de commissie Konijnenbelt, dan ziet U dat daarin ook twee gemeenten waren
vertegenwoordigd die nota bene op dit moment dwarsliggen. Met andere woorden,
er was geen enkele aanleiding voor
De heer GARRITSEN
Maar dat waren burgemeesters, dat is niet dè gemeente.
De VOORZITTER
Bovendien, de commissie Konijnenbelt gaf een oordeel als onafhankelijke
commissie en de gemeenten hadden de bevoegdheid om er zelf op te reageren Breda
heeft gezegd, in welke nuance dan ook, wij zijn bereid om met öf het hele rapport
öf met elementen uit het rapport aan de slag te gaan en andere gemeenten denken
daar anders over. Dat moet U niet
Mevrouw HEERKENS
Voorzitter, ziet zo een gezellig avondje van vader en zoon eruit?
De heer GARRITSEN
Voorzitter, laten we het maar kort maken, want
De heer VAN FESSEM
Maar de zoon luistert niet naar zijn vader, dat is duidelijk.
De heer GARRITSEN
De kern van de zaak is de ruimtenood. Het gaat ons met name om het realiseren
van woningbouwlocaties. We vragen ons af of de procedure, zoals die nu wordt gestart
voor een mogelijk vrij forse gebiedsuitbreiding van Breda, op dat tijdstip kan worden
gerealiseerd datje inderdaad de ruimtenood opvangt voor in eerste instantie de eigen
bevolking van Breda. Heeft U daar enig zicht op? Het tweede punt. Het is erg spijtig
dat we ten aanzien van het aspect economische groei versus milieu nog geen cijfers
hebben over de toename van de automobiliteit in Breda. Er staan streefcijfers in
het N.M.P. en de provincie gaat in de nota Kruispunt van Wegen nog een stapje
verder, maar wanneer komen er concrete cijfers boven tafel, voor een stad als Breda?
Ik beperk mijn vraag over de periode waarover dit college heeft geregeerd; dus vanaf
de start van het college, vraag ik U naar de groei van de automobiliteit en hoe
verhoudt zich die tot die plannen. De wethouder zegt: dat we in de commissie daarop
terugkomen, we hebben er vaak over gepraat, maar ik denk dat van een wethouder
verwacht mag worden dat hij dit soort vrij belangrijke zaken toch kan aanreiken.
We doen nog een keer een dringend beroep op hem om aan te geven hoe dat zit.