31 OKTOBER 1991
494
de hoeveelheid vergaderingen en de plaatsen waar de vergaderingen worden
gehouden, buitengewoon ondoelmatig kan zijn en soms zelfs onmogelijk, want
uitgangspunt is om op een effectieve wijze te kunnen besturen. Overigens mag U
ervan uitgaan dat de collegeleden in het weekend zich gedragen op een wijze zoals
U aanspreekt. Ik denk, en dan maak ik er verder geen woorden meer aan vuil en
ik sluit me graag aan bij de woorden die de heer Taks heeft gesproken, dat het hier
gaat om een situatie, waarin je moet zorgen dat je college goed kan functioneren.
Daarom zou het mij deugd doen als de fractie van de P.v.d.A., ook in het kader van
het nieuwe denken, dit amendement zou intrekken, want eerlijk gezegd vind ik, als
het gaat om de automobiliteit, deze bijdrage en deze discussie niet op zijn plaats.
We doen in de gemeente veel op alle mogelijke manieren en ik vind eigenlijk dat
een dienstauto daar nauwelijks of iets mee te maken heeft. Mevrouw Heerkens heeft
een ander punt aan de orde gesteld, zij heeft gezegd: we moeten nu toch een krachtig
p.r.-beleid voeren om de andere gemeenten duidelijk te maken dat, als het komt
tot herindeling, het niet gaat om de Bredase belangen, maar om de belangen van
de streek als geheel en tegelijkertijd om duidelijk te maken dat er via decentralisatie
toch een hoop mogelijk blijft. Ja, wij zullen dat ook doen. Daar waar wij als college
verhalen houden over de herindeling en voorzover die belangen aan de orde zijn,
dragen we ook uit dat de eigen identiteit van de gemeenten die eventueel bij Breda
zouden komen, wat ons betreft absoluut niet in het gedrang zal komen. Ook
decentralisatie biedt in dat opzicht een groot aantal mogelijkheden. U kunt zich wel
voorstellen dat elk krachtig pleidooi van Breda op dit moment wordt beschouwd als
oratio pro domo en datje daar dus niet erg hoog gespannen verwachtingen van moet
hebben. Maar dat neemt niet weg dat ook de raadsleden in hun politieke gremia
in dit opzicht een belangrijke masserende taak hebben en we wensen ze daar veel
succes mee. De heer Taks is teruggekomen op het collegevoorstel ten aanzien van
de huisvesting van het archief. Ik denk dat er sprake is van een misverstand, met
dien verstande dat het college de afgelopen maand een aantal keren heeft gesproken
over dit voorstel. Ik heb U ook in de commissie algemene zaken meegedeeld dat
het voorstel zijn finale vorm bereikt. En met name naar aanleiding van de vragen
die in de commissie algemene zaken zijn gesteld, ik herinner aan de vragen van de
heer Van Fessem en van mevrouw Heerkens om duidelijk de alternatieven op een
rijtje te zetten, hebben we daar nog een extra stuk aan toegevoegd waarin die
alternatieven worden verwoord. Kortom, het is niet zo dat we dit toevallig nu net
dinsdag hebben vastgesteld, neen, het is een groeiproces geweest, waarbij overigens
ook afgelopen dinsdag de beleidsnota over het archief nog een rol heeft gespeeld.
Met andere woorden, het is absoluut niet de bedoeling om U vlak voor de raadsverga
dering daarmee te overvallen, dat zouden wij zeker in de richting van de heer Taks
nooit in ons hoofd hebben gehaald. Overigens herhaal ik nog een keer dat U
natuurlijk alle vrijheid heeft om straks tegen het voorstel te stemmen. Ik hoop dat
U dat niet doet. De begroting die we vanavond aannemen geeft alleen de mogelijk
heid om een bedrag uit te geven, maar bevat, zoals U nog veel beter weet dan ik,
geen enkele verplichting. Ten aanzien van de burgerenquête heeft de heer De Leeuw
nog eens aangegeven dat hij daar verder in het fractievoorzittersoverleg op terug
zal komen. Wij wachten als college dan ook af wat in dat gezamenlijk overleg op
dat punt aan de orde komt. U heeft het goed begrepen dat het college op dit moment
heeft gemeend daarover geen oordeel te moeten geven, omdat we dit eigenlijk typisch