31 OKTOBER 1991 496 het natuurlijk wel zo dat het heel snel gaat in die sector. De uitbreiding is natuurlijk een geleidelijke groei. Op het moment dat die uitbreiding moet plaatsvinden kiezen we natuurlijk wel voor wat er dan op de markt is. Maar als ik om mij heen kijk in het kantoorautomatiseringsland binnen de gemeente Breda, dan vind ik dat we dat toch redelijk centraal hebben kunnen sturen. Logisch, want niet iedere aanschaf van kantoorautomatisering komt expliciet in het college, dat is in belangrijke mate gemandateerd aan de diensthoofden. Maar als ik om mij heen kijk, dan zie van de p.c.'s et cetera die er staan dat pakweg 70% nog behoort tot de PS2-lijn, eenvoudige apparatuur. Als ik naar de processors kijk, dan zie ik het merendeel in de lijn 8088, dat zijn de modellen die toch lager zijn; de 486 hebben we hier helemaal nog niet, als ik de nieuwste ontwikkelingen in laserprinters zie en ik kijk om me heen, dan zie ik dat over het algemeen veel meer de oude matrixprinters in deze stad worden gebruikt, zij het dat het voor de uitgaande brieven uiteraard langzamerhand naar laserprinters toegaat. Kortom, we houden de vinger aan de pols. Breda heeft wat dat betreft zeker geen overdreven situatie in vergelijking met anderen. Mevrouw Heerkens, ik had de nota over flexibiliteit in het personeelsbeleid ten aanzien van personeel in algemene diensten al aan Uw collega, de heer Van Fessem, toegezegd. Die notitie komt er aan. Daarin zal ook wat ruimer aandacht worden besteed aan de flexibiliteit. U heeft gevraagd die notitie ook in het G.O. te bespreken. Ik kan dat op dit moment nog niet toezeggen, want ik denk dat het eerst in de commissie P.O.I. aan de orde moet komen. Slechts wanneer er rechtspositionele gevolgen aan het proces vastzitten, is uiteraard het G.O. het orgaan waarin dat dan ter bespreking moet komen. Maar zover ben ik nog niet, laten we eerst de discussie hierover maar even afwachten. Ik denk dat we het ook zonder wijzigingen in rechtspositionele zin kunnen effectueren. Maar dat is een voorlopige indruk van mij. Met betrekking tot de werkgelegenheid voor etnische minderheden het volgende. Ik zou bijna zeggen dat: de raad en het college wat dat betreft exact dezelfde intentie hebben. We willen die evenredigheidsdoelstelling halen. We zijn allemaal van mening dat allochtonen een achtergestelde situatie hebben op de arbeidsmarkt en daaraan moeten ongelofelijk veel inspanningen worden verricht. En dat gebeurt, dat doen we. Alleen, ik vind het wat vervelend, en daarom neem ik daar vaak stelling tegen, dat je die inspanningen alleen maar zou kunnen afmeten aan een toevallig getal. Dat is niet waar. Ik zou bijna durven zeggen: ik ken situaties waarbij er slechts één allochtoon is geplaatst in een bepaalde werksituatie, die meer heeft gekost qua inzet, dan op een andere plek zes allochtonen. Daar wordt keihard aan gewerkt. Laten we elkaar hier nu niet met percentages om de oren slaan. Op dit moment is het zo dat we 93 ingevulde banenpoolplaatsen hebben en daarvan zijn er 23 allochtoon; vandaar dat ik op dat percentage van 25 kwam. Ik hoop dat we er vóór 1 december in ieder geval nog vier kunnen plaatsen en het resterend aantal tot 108, dat we hebben, is exclusief gereser veerd. Ik heb alleen gezegd tegen Werkraat: denk er wel om, je laat geen plaatsen open voor dit jaar; als ze niet per 31 december met allochtonen zijn in te vullen dan gaat die taakstelling over naar het volgend jaar, want die 108 moeten we wel halen op 31 december. Maar er wordt keihard gewerkt om alle laatste banenpoolplaatsen gereserveerd te houden voor allochtonen en ook daadwerkelijk tot plaatsing te kunnen overgaan. En als wij met die intentie elkaar tegemoet kunnen treden, dan hoop ik dat als U zegt dat het aantal volstrekt onvoldoende is, natuurlijk had ik er ook graag meer gewild, dat dat in ieder geval geen politieke uitspraak is over de inspanningen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 496