31 OKTOBER 1991 497 die men zich getroost om die vraag vanuit de politiek, zowel vanuit de raad als vanuit het college, naar eer en geweten zo goed mogelijk in te vullen. Want daarover hoeft er geen verschil van mening te bestaan. De heer De Leeuw heeft betoogd dat het anders invullen van de beheerstructuur van de milieudienst en de dienst openbare werken een omslag in denken zou kunnen zijn qua cultuur. Het college is best bereid daar verder over te praten, maar ik heb aan de andere kant gezegd: je haalt daarmee nogal wat overhoop. Misschien meer dan U zo op het eerste gezicht zou denken en het heeft niet alleen positieve kanten. Er zit ook een aantal negatieve kanten aan. Die moet je goed in beeld brengen. Het denken daarover kost energie, maar het doen dadelijk kost natuurlijk nog veel meer energie. Vandaar dat ik ervoor heb gepleit dat je het moment om het te effectueren heel zorgvuldig moet bepalen en dan is wellicht die regionalisering het meest juiste moment. Maar tot het denken in andere lijnen is het college best bereid. Wethouder RöMKENS Bij wijze van afwisseling begin ik een keer bij de heer Garritsen. Ik hoorde hem zeggen in zijn tweede termijn en toen had hij het tegen een collega van mij, dat de betrokken collega de vraag goed moest noteren, zodat hij een goed antwoord kreeg. Ik zou de heer Garritsen willen zeggen, misschien had hij beter in de eerste termijn mijn antwoord kunnen noteren, dan had hij nu geen vraag hoeven te stellen. Ik heb namelijk vrij uitgebreid, met data, de procedure met betrekking tot de vrijkomende gebouwen aangegeven wanneer die in welke commissie en raad aan de orde is geweest. En ik wil daarnaar verwijzen, waarbij ik hem ter geruststelling kan zeggen dat het college er alles aan doet dat, wanneer de verhuizing een feit is, op hetzelfde moment of op de kortst mogelijke termijn daarna de vrijkomende panden hun bestemming zullen hebben gekregen. Alle voortekenen wijzen ook in die richting. Ik heb een voorbehoud gemaakt bij het besluit dat de raad nog moet nemen met betrekking tot de archiefdienst en de mogelijke gevolgen daarvan voor het vrijkomen van panden. Want het lijkt ons wat prematuur nu al zaken te regelen, terwijl de raad nog een besluit moet nemen. Het belangrijkste De heer GARRITSEN Mag ik daarover toch een opmerking maken. De wethouder zegt: op een zo kort mogelijke termijn. Waar het ons om gaat is dat op het moment dat de gemeente de panden verlaat, het niet zo moet zijn dat ze mogelijk worden dichtgespijkerd, in afwachting van wat er gaat gebeuren aan de verbouwing. Dat moet tegelijktijdig plaatsvinden. Wethouder RöMKENS Mag ik de heer Garritsen interrumperen. Hij luistert weer niet. Dat heb ik namelijk letterlijk net gezegd. Voorzitter, ik ga verder met het beantwoorden van de vragen, want de heer Garritsen is niet bereid te luisteren en ik ben niet meer bereid naar hem te luisteren als hij niet naar mij luistert. De heer GARRITSEN Voorzitter, liever niet op die toon. Het ging erom, U zegt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 497