31 OKTOBER 1991 503 omgaan met de aanvragen voor artikel 19-proeedures. En terecht gaan die altijd over zaken die met bouwen hebben te maken. Maar daarin kun je toch wel enige zaken onderscheiden en je zou dan toch vooral prioriteit moeten leggen bij die zaken die in het belang van de stad geen uitstel dulden. Ik noem een willekeurig voorbeeld en het is vanavond hier al genoemd: een artikel 19-procedure voor de muziekschool en de bibliotheek kan geen uitstel dulden. Maar er zijn ook artikel 19-procedures, waarvan je in alle armoede kunt zeggen: dat kan wel even terzijde worden gelegd. Laten wij het accent leggen op die grote plannen. Dat heb ik bedoeld te zeggen in eerste termijn en dat is ook mijn opvatting. Ik ben het met U eens als U zegt: waarom heb je niet eerder gemeld dat het verlichtingsplan later komt en dat je met een onderzoek bezig bent? Een onderzoek dat trouwens heel interessant is, omdat het uitwijst dat wij de normen niet zo verschrikkelijk hoog hoeven op te voeren, als wij aanvankelijk dachten. Dus dat bespaart zowel energie als investeringsgeld. Ik kan alleen maar zeggen, U heeft gelijk. Het had U gemeld moeten worden. Het is niet gebeurd, jammer maar helaas. Ten aanzien van de bouwlocaties moet ik zeggen, dat de bouwlocaties op dit moment in Breda en in gebieden aan de rand van Breda, zoals de Haagse Beemden en Heilaar/Steenakker, steeds ingewikkelder zijn. Zoals onlangs iemand tegen mij zei: als je zo in de wei kunt bouwen, dan ben je wel sneller aan de slag dan als je ergens, zoals de heer De Leeuw dat ook een keer heeft genoemd, moet inbreien in de stad. Dat is veel complexer. Daarvoor moet je iemand hebben die als het ware met de smeeroliespuit rondloopt om dat proces in gang te houden. Dat is een van de acties die wij doen. Aan de andere kant en dat kan de dienst openbare werken niet alleen, daarmee heeft ook het grondbedrijf maken, wordt er natuurlijk ontzettend hard gewerkt om gronden te verwerven en om plannen voor te bereiden. Tenslotte in Uw richting: Uw opmerking over de Hoge Vucht. Ik denk dat wij elkaar hard genoeg nodig hebben om voor de Hoge Vucht een goed bestemmingsplan te ontwikkelen. Het bemoedigen van elkaar over en weer moeten wij zeker doen. En dan past een verdedigende houding niet. Dat vind ik ook. Ik vond het alleen opvallend zoals het werd gezegd. Het is geen hoofdpunt van beleid, maar het gaat om een goed bestemmingsplan. Daarvan zijn wij allen overtuigd. Het is een van die grote bestemmingsplannen, dat er met de meeste spoed moet komen. De P.v.d.A. merkte op dat een nieuwe woonwijk moet aansluiten bij een hoogwaardig openbaar vervoer. Dat is op zich terecht, maar op dit moment is het voor Breda lastig. De laatste nieuwe wijk waarmee wij bezig zijn is Heilaar/Steenakker. Ik kan U zeggen dat de gemeente Breda met een zevental andere gemeenten deelneemt aan een stuurgroep in het kader van de inrichting van een streekplan in de stadsregio. Daarin zit namens het college de portefeuillehouder openbare werken, ruimtelijke ordening en verkeer en vervoer. Ik zal het in die context zeker aan de orde stellen. En als ik dat zelf niet doe, dan doen anderen het wel voor mij. Want hoogwaardig openbaar vervoer zit ook in de vervoerregio en dat omvat gelukkig dezelfde gemeenten. Dus vanuit twee invalshoeken zal daaraan zeker aandacht worden besteed. Ik hoop na verloop van tijd de raad te kunnen informeren over de stand van zaken bij die stadsregio. Naar aanleiding van Uw opmerkingen over het fietsverkeer het volgende. Een aantal detailpunten genoemd hebbende zeg ik: dat is aardig. Maar er komen zoveel vragen bij de dienst binnen of dit niet kan of dat niet, dat wij in het kader van het structuurschema verkeer en vervoer, dat al een keer is besproken in de commissie en dat binnenkort ter advisering wordt voorgelegd, ervoor hebben gekozen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 503