7 MAART 1991 51 een afweging zijn. Enerzijds werk je aan het behoud van de historische binnenstad en anderzijds heb je te maken met dichttimmeren, op basis waarvan elke ontwikkeling in een binnenstad onmogelijk wordt. Over die afweging zal op basis van goede argumenten een discussie gevoerd moeten worden in de commissie en in de raad. De heer Koekkoek is gebeld over een project in Den Haag. Ik hoop niet dat het uit de bouw put is van het nieuwe gemeentehuis en de bibliotheek, een project van enkele honderden miljoenen. Het zou kunnen zijn dat Joop van den Ende daar zijn try-out houdt van een van zijn musicals. Wij worden ook vaak gebeld. Als een derge lijk telefoontje een serieuze berichtgeving is, worden wij daarmee graag geconfronteerd. Anderzijds hebben de onderlig gende stukken die U heeft thuis gekregen duidelijk aange toond, dat hoop ik althans, dat het natuurlijk niet alleen model Joop van den Ende is geweest dat tot die meerwaarde leidt, dat op basis daarvan de stuurgroep meent U deze voor stellen te moeten presenteren. Er is duidelijk een aantal andere zaken, dat tot voldoende overtuiging leidt om het verhaal te presenteren zoals het nu op tafel ligt. Ten aan zien van de intentieverklaring van Joop van den Ende het volgende. Ik heb de afgelopen weken al diverse malen gezegd dat er geen intentie-overeenkomst is; een overeenkomst sluit je pas als je je beiden aan een aantal zaken hebt ge houden, de voorwaarden zijn ingevuld en met enige zekerheid een bepaalde termijn is vastgesteld. Die is in ieder geval niet afgebakend op vijf, acht, twee of op tien jaar. Dat zal onderdeel uitmaken van de besprekingen die tot een defi nitieve overeenkomst moeten leiden. Het is wat prematuur om op voorhand alvast wat slagen in de lucht te doen. Dat zou de onderhandelingen bemoeilijken. Over de relatie die de heer Koekkoek legt tussen de voorgevel en het monumentenbe leid het volgende. Ik heb al eerder gezegd dat het focus op alleen historische of neo-historische gevels in deze stad de ontwikkeling van het stuk binnenstad in ontwikkeling be moeilijkt. Daarover sprak ik ook in de beleidstoelichting op de monumentennota. Ik denk dat wat we zullen presenteren met het definitief ontwerp een afweging zal moeten zijn, enerzijds tussen waardering en uiting van historisch besef, maar anderzijds alle ruimte zal moeten geven aan het heden en naar de toekomst. In die zin is er gesproken over een herinnering aan het verleden vanuit de historische voorge vel en niet vanuit de wat ruïneuze interpretatie die U aan de suggestie van het concept op dit moment geeft. Want ik heb al eerder gezegd, ook in de richting van de heer Garrit- sen, het beeld beweegt van links naar rechts en van boven naar beneden tot het eindelijk als definitief concept door de architect afgeleverd zal gaan worden. De heer GARRITSEN Er is toch één punt: vanaf de eerste presentatie van het plan, indertijd in de foyer van de schouwburg, is gezegd dat de gevel behouden zou kunnen worden. De zadeldaken zou-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 51