31 OKTOBER 1991
519
verzoekt het college van burgemeester en wethouders,
de nota Volkshuisvesting te wijzigen door de tekst onder taakstelling 29 te laten
vervallen en hiervoor in de plaats op te nemen: "De gemeente streeft ernaar dat
woningbouwverenigingen een strategisch aankoopbeleid formuleren, gezien het belang
van de samenstelling van hun woningbezit (binnen de totale voorraad) voor de
uitvoering van de sociale taakstelling. Voor de periode na 1 januari 1993 zal de
gemeente in overleg met de woningbouwverenigingen erop aandringen dat geen
sociale huurwoningen verkocht zullen worden".
en gaat over tot de orde van de vergadering.
De VOORZITTER
Door de fractie van Groen Links zijn twee moties ingediend. Die moties zijn
voldoende ondersteund, zullen worden vermenigvuldigd, worden rondgedeeld en
maken daarmee ook onderdeel uit van de beraadslaging.
Wethouder DE BRUIJN
Bijna alle sprekers zijn ingegaan op de veranderde taakopvattingen die we zullen
moeten hebben als partijen op het volkshuisvestingsterrein: overheid, sociale
verhuurders, particuliere verhuurders, beleggers, woonconsumenten en eventuele
andere groepen die zich daarmee bezighouden. Het geheel is ingekaderd in een
decentralisatielijn vanuit de rijksoverheid naar de gemeentelijke overheid en daarnaast
een terugtredende overheid. De terugtreding van de overheid betreft met name de
uitvoering van allerlei projecten. Degenen die daarmee in de commissie volkshuisves
ting uitgebreid bezig zijn geweest, kunnen dat ook constateren in de nota Heerma.
De overheid zal zich niet meer moeten bezighouden met de uitvoering, de overheid
zal voorwaardenscheppend bezig moeten zijn en toetsend achteraf. Dat betekent dat
de terugtredende overheid aan de ene kant gezien kan worden. Aan de andere kant
kunnen we een toevoeging van nieuwe taken zien, namelijk gezamenlijk vooraf eisen
stellen en achteraf afrekenen. Dat betekent, in de richting van verschillende sprekers
die een recent voorbeeld aanhalen in de volkshuisvesting, dat juist daar waar we
praten over het vooraf vaststellen van randvoorwaarden en het achteraf afrekenen
mits men aan die randvoorwaarden heeft voldaan, dat het wel eens mogelijk zal
kunnen zijn dat dergelijke problemen zich juist vaker gaan voordoen, omdat we ons
minder met de uitvoering gaan bezighouden. De heer Maas heeft aardig aangegeven
wat er verandert in volkshuisvestingsland, vraagmarkt - aanbodmarkt. Hij noemde
dat iets anders, maar dat kwam eigenlijk op hetzelfde neer, namelijk de kwantitatieve
tegenover nu de kwalitatieve woningnood. Op zich denk ik dat dat ook een probleem
is waarnaar we voor de toekomst moeten kijken hoe dat feitelijk uitwerkt. Wat
betekenen de gevolgen voor de voorraad die we op dit moment hebben in Breda
en wat betekent dat voor de nieuwbouwmogelijkheden? Gegeven de nieuwe
marktomstandigheden is het in ieder geval van belang om met de marktpartijen
gezamenlijk in overleg te gaan. De heer Van Dongen heeft dat ook aangegeven en
de anderen geven dat ook aan: dat overleg is vreselijk belangrijk. Hoe je dat overleg
exact gestalte gaat geven, of je dat met alle marktpartijen in een keer doet, of dat
je daar toch op een gegeven moment een scheiding in aanbrengt, de praktijk zal