31 OKTOBER 1991
523
voor U ter linkerzijde, zal in december naar U toekomen met de manier waarop
het college denkt met het grondbeleid te moeten omgaan. Dat we voor alle Bre-
danaars werken, daarover zijn we het met z'n allen gelukkig eens. De kerntaken.
Er is een duidelijke verschuiving van taakopdracht in de bestaande taken: niet meer
bij uitvoering, maar vooraf en achteraf. Daarnaast hebben we nog een extra taak
in het kader van de decentralisatie op ons dak gekregen, met alle gevolgen van dien.
Uiteraard wil ik graag te zijner tijd redelijk gedetailleerd aangeven wie wat exact
gaat doen, maar ik denk dat het op dit moment te ver gaat om aan te geven in hoe
verre iemand bezig is met de aanvragen rond subsidieverzoeken. De heer Maas geeft
de doelstelling aan voor 8.100 woningen. Hij constateert dat dat leuk is, maar dat
we daarvoor geen ruimte hebben. Mijnheer Maas, dat klopt. U heeft ook in de ba
sislijst, zoals we die eerder in de commissie en in de raad hebben aangetroffen,
kunnen zien dat we nog maar circa 1.500 woningen kunnen bouwen. Echter, we praten
hier over een volkshuisvestingsnota en over een behoefte op de woningmarkt. En
de behoefte op de woningmarkt is 8.100 woningen tot 1999. Als U zegt: dat kunnen
we niet halen, dan stelt U daarmee exact de problematiek aan de orde waarover
in het begin van deze avond is ook gediscussieerd, met name tussen Uw fractie en
de voorzitter. Kortom, we zitten met een probleem. We kunnen natuurlijk ook zeggen:
dit is niet de woningbehoefte, we doen alsof we een woningbehoefte van 1.500 hebben
en wat is dan het probleem. Ik denk dat we elkaar eerlijk in de ogen moeten kunnen
kijken en moeten zeggen dat het probleem er wel is. De volgen de vraag is: hoe lossen
we dit op? Maar die discussie ga ik niet opnieuw met U aan. De fractie van Groen
Links gaat nog in op de verschillende taakvelden. U noemt het aanschrijvingsbeleid,
een van de uitwerkingen die al zijn toegezegd in de commissie. U formuleert vervol
gens een tweetal moties en ik heb, na consultatie van het college, begrepen dat het
college geen behoefte heeft aan schorsing. Dat is ook logisch, want het zijn geen
moties, maar amendementen, althans zij amenderen op de nota Volkshuisvesting
die hier ligt. Dat wil niet zeggen dat we het daarmee afdoen, mijnheer Maas, maakt
U zich niet ongerust. Maar dat betekent wel dat zij veranderingen van beleidslijnen,
die het college heeft aangenomen met deze nota, inhouden. In Uw eerste motie geeft
U aan: dat 100 nieuwbouwwoningen in de eerste vier jaar voor studenten veel te
weinig is. Met U hoop ik dat het er meer zouden kunnen zijn. Maar U heeft net zelf
in de afweging van 8.100 woningen aangegeven, dat wij die eigenlijk niet kunnen
bouwen. Als wij dan vervolgens een claim leggen op 400 eenheden voor studenten,
dan zult U begrijpen dat er dan mogelijk iets fout gaat in relatie tot de andere
doelgroepen, die U net zo veel aan het hart liggen, heb ik altijd begrepen. Dat
betekent dat wij onze taakstelling in de notitie studentenhuisvesting zoals wij die
vorig jaar hebben besproken, namelijk 800 eenheden in de komende vier jaar, ook
zullen moeten halen uit de bestaande voorraad, respectievelijk woningvoorraad of
andere gebouwen. Mochten wij er meer dan 100 halen in vier jaar in de nieuwbouw,
dan is dat mooi meegenomen. Als wij onze doelstelling gaan stellen op 400 in de
nieuwbouw, dan denk ik dat wij onszelf een rad voor de ogen draaien en dat wij een
taakstelling nemen waarvan wij achteraf moeten zeggen: wij hadden het eigenlijk
wel geweten, want wij hebben niet zoveel locaties, of hele moeilijke locaties die zijn
veel te duur, daar lukt het allemaal niet, waren wij toen maar wijs geweest. Daarom
denk ik dat wij met elkaar moeten zeggen: dit is naar onze mening reëel. Maar met
U hoop ik dat wij meer halen. Kortom, aan de motie over de minimaal 400 eenheden