31 OKTOBER 1991 524 in de nieuwbouw heeft het college geen behoefte. De tweede motie van de fractie van Groen Links betreft het aan- en verkoopbeleid van de woningbouwverenigingen waarbij het verkoopbeleid dient te worden geschrapt. Ik denk dat dat volledig in strijd is met het rijksbeleid. Het rijksbeleid is erop gericht om het woningbezit te bevor deren en dat wil niet zeggen, mijnheer Maas, dat alleen de mensen met de hogere inkomens tot het particulier woningbezit kunnen toetreden, maar omdat het hier ook om sociale woningen gaat, bestaat er een mogelijkheid dat ook de lagere inko mens op deze wijze aan een eigen woning kunnen komen. En ik dacht dat het de heer Van Dongen was, die het had over eigen haard is goud waard. Uw ongerustheid over het afkalven van de goedkope voorraad, delen wij denk ik met zijn allen. Maar dat staat los van een mogelijk strategisch verkoopbeleid. Want samen met de corpora ties zullen wij moeten kijken waar dat zal kunnen en wel zodanig dat wij effectief kunnen inspelen op de woningmarkt. U zegt dat we ervoor moeten zorgen dat er na 1-1-1993 geen sociale huurwoningen worden verkocht, mijnheer Maas. Dat is onzin, want dan mogen wij er niets meer over zeggen. Wij wijzen deze motie dus ook af. De heer H. VAN DONGEN Ik wil U zeggen dat de C.D.A.-fractie geen behoefte heeft aan beide moties. Aan sluitend bij de wethouder: leuk, 400 noemen, maar als het niet worden gehaald, heeft de rest van de raad de schuld. Ten tweede, de verkoop van sociale woningwetwo ningen op een verantwoorde wijze kan een belangrijke bijdrage zijn voor degene die ook in zo'n woning kan wonen, die hij heeft gekocht. En dat kan zelfs een versterking zijn van het beleid. Maar ik denk dat dat een cultuuromslag is die ook aan Groen Links niet zal zijn besteed. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Ik denk dat het heel zinnig zal zijn dat, alvorens wordt overgegaan tot een structurele invulling van de formatieplaatsen bij de afdeling volkshuisvesting, er toch heel terughoudend wordt gehandeld en dat er zeker wordt gekeken naar: welke taken moeten worden uitgevoerd, wat zijn daarbij de tijden die je nodig hebt, hoe is dat beeld? Want ik denk dat het te makkelijk is om te zeggen: wij krijgen zo'n berg van het Rijk. Ik denk dat die berg gewoon kritisch moet worden bekeken. Ik wil mij niet begeven naar het archief, maar je kunt van alles iets heel groots maken, terwijl je nog niet hebt geconstateerd hoe groot het werkelijk is. Dat was even een zijpaadje. Maar ik blijf dus zeggen dat onze fractie denkt datje zeer terughoudend zult moeten zijn bij structurele personeelsuitbreiding en dat zoals dat is verwoord bij monde van wethouder Sandberg tijdens de begrotingsbehandeling, om gedwongen ontslagen in de toekomst te voorkomen. Nogmaals, de taken goed doorlichten is goed. Namens de fractie is al gezegd dat wij enkele aspecten beter vonden. Maar ik denk dat het goed is om U te zeggen dat de V.V.D. meent dat deze nota, zoals wij al eerder hebben gemeld, een veel reëlere nota is. De inspraak en de lange behandeling hebben sterk bijgedragen tot deze nota die er nu ligt. De een zegt: wat komt er nog allemaal? En wij zeggen: blij dat hij flexibel is en nog zoveel openlaat, want dan kun je nog eens wat. Over de moties hebben wij even overleg gevoerd. Wij zouden formele bezwaren moeten hebben, omdat het amenderende moties zijn. Dat is slordig, dat kan ook niet. Maar verder hebben wij niet alleen formele bezwaren, maar ook zeker inhoudelijke. Bij de amenderende motie die betrekking heeft op de studenten-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 524