31 OKTOBER 1991 527 De heer Maas vindt dat gebrek aan realisme, maar als Breda zich zal inspannen om die woningproduktie te halen, dan ligt dat natuurlijk niet alleen in een inspanning om die woningen weg te zetten, dat ligt ook in een inspanning om te zorgen dat we grond hebben om die woningen weg te zetten. Dat is al een inspanning op zich, denk ik, waarvoor het halve gemeentelijke apparaat zich uit de naad zal moeten werken. En die inspanning zal de eerstkomende jaren in ieder geval aan de orde zijn. De VOORZITTER Dan zijn we toe aan de besluitvorming. Allereerst de besluitvorming over de beide moties, waarvan inderdaad kan worden vastgesteld dat ze eigenlijk in de praktijk fungeren als amendementen, hoewel, als we heel letterlijk het Reglement van Orde lezen, mijnheer Taks, dan gaat het hier niet om een wijziging van het ontwerp-besluit maar het gaat om een wijziging van de nota die in het ontwerp-besluit als uitgangspunt van beleid wordt genomen. Dus je kunt daarover nog discussiëren. Desalniettemin stel ik vast dat de moties zijn verworpen met alleen de stemmen van Groen Links voor. De moties, ingediend door de fractie van Groen Links, worden verworpen met de aantekening dat de fractie van Groen Links geacht wil worden te hebben voorgestemd. De VOORZITTER Vervolgens gaan we over tot besluitvorming over de nota Volkshuisvesting. Akkoord, met de aantekening dat de fractie van Groen Links geacht wil worden te hebben tegengestemd. De VOORZITTER Voordat ik de heer Goos het woord zal geven om de traditionele afsluiting van deze begrotingsvergadering te verrichten, wil ik graag van deze gelegenheid gebruik maken om mevrouw Prins nog woorden van waardering toe te spreken voor de wijze waarop zij het afgelopen jaar hier in de gemeenteraad heeft gefunctioneerd. Ik moet U zeggen, als ik kijk naar de hoeveelheid raadsleden die de afgelopen maanden de raad hebben verlaten, dat zijn er tot op heden vijf en we weten inmiddels dat er een zesde gaat bij komen, dat dat mij als voorzitter van Uw raad toch zorgen baart. Ik respecteer overigens de redenen die mevrouw Prins in haar brief aan mij heeft aangevoerd, ik heb daarvoor ook begrip. Maar ik stel wel vast dat kennelijk het ambt van volksverte genwoordiger in Breda en dat geldt trouwens niet alleen voor Breda, in een aantal opzichten buitengewoon moeilijk te combineren is met gezinssituaties of met eigen maatschappelijke activiteiten. Dat is zorgelijk, want op zich is het voor de democratie geen goede zaak als we zo'n groot verloop kennen. Dat is uitdrukkelijk geen punt van kritiek aan al die mensen die dit besluit hebben moeten nemen, het is alleen een punt van zorg voor ons allemaal. Het neemt niet weg dat wij zeer veel respect hebben voor het feit dat mevrouw Prins heeft menen te moeten kiezen voor een andere tijdsbesteding. In ieder geval, namens de gemeenteraad en namens de burgers van Breda hartelijk dank voor alles wat U heeft gedaan. Wie wenst er nog gebruik te maken van de rondvraag buiten de heer Goos?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 527