28 NOVEMBER 1991 538 Dan is thans het volgende agendapunt aan de orde. Dat is de verkiezing van een wethouder. Alvorens ik zo dadelijk de gelegenheid zal geven tot het stellen van kandidaten, benoem ik nu alvast tot leden van het stembureau, zodat zij zich op hun zware taak kunnen voorbereiden, de dames Pellis, Boidin en Van Bergen, waarbij ik mevrouw Pellis benoem tot voorzitter van het stembureau. Wie van U heeft kandidaten voor deze functie? De heer VAN FESSEM Namens het C.D.A. stellen wij met genoegen kandidaat de heer Wim van Dongen. De VOORZITTER Ik stel vast dat met genoegen kandidaat is gesteld de heer Van Dongen. Ik geef U de gelegenheid om in algemene bewoordingen te reageren c.q. Uw eigen kandidaten te stellen. Wie mag ik daarvoor het woord verlenen? Mevrouw HEERKENS Op zich is de P.v.d.A.-fractie wat verrast door deze kandidatuur. Gezien in eerste instantie de vacature die voorhanden is hadden wij - en daar maken wij geen geheim van - op zich een andere kandidaat verwacht. Ik anticipeer dan op het feit dat er een portefeuillewisseling gaat plaatsvinden. Deze is op zich een bevoegdheid van het college, maar in ieder geval is er toch al duidelijkheid over naar buiten gekomen. Twee opmerkingen daarover. Bij onze fractie is daarover een beetje een dubbel gevoel ontstaan. Aan de ene kant vinden wij het een prima zaak dat de ervaren C.D.A.- wethouder nu de cultuurproblematiek op zich gaat nemen, maar dat betekent wel zoals het er nu voorstaat, dat er een uitruil gaat plaatsvinden met het milieubeleid. Dat zou dan betekenen dat er een portefeuille ontstaat: onderwijs, sociale vernieuwing, milieu. En ons inziens is ook dat een zware klus en het kan weieens zo zijn dat in de toekomst de uitvoering van het het ambitieuse G.M.P. veel moeilijker, veel zwaarder, zou kunnen blijken te zijn dan het realiseren van een schouwburg. Hier en daar is in een ander forum - en ik wijs onder andere op de uitspraken van de afdelingsvoorzitter van het C.D.A. - een discussie ontstaan over het functioneren van de Bredase politiek. Vrij vertaald hield deze in dat de raad meer ondersteunend in de richting van het college zou moeten opereren, zodat de taak van het wethouderschap daardoor een minder zware klus zou worden. Ons inziens is dat een verkeerd beeld zoals wij vinden dat de lokale politiek gevoerd dient te worden. Het gaat erom dat er een openbare democratische discussie over beleidsvoornemens plaatsvindt tussen raad en college en dat betekent dat collegeleden aan een aantal kwaliteitseisen dienen te voldoen, niet alleen ten aanzien van beleidsontwikkeling, maar ook ten aanzien van het verdedigen en uitdragen van het beleid in het openbaar. En dit alles overwegende willen wij hier toch enige aarzeling, enige zorg, uitspreken ten aanzien van de nu voorgedragen kandidaat zonder daarbij en dat wil ik nogeens nadrukkelijk zeggen, de eigen verantwoordelijkheid van elke fractie aangaande het stellen van wethouderskandidaten, dat is een politieke realiteit, hier ter discussie te stellen. De VOORZITTER Heeft nog iemand van U behoefte? De heer TAKS Het was eerst niet de bedoeling maar na de woorden van de kant van de P.v.d.A. kunnen wij daar moeilijk omheen lijkt mij. Het is niet onze gewoonte om bij de gelegenheid van een wethoudersverkiezing uitgebreide beschouwingen te houden. Dat is ook niet nodig doorgaans, want de fracties die het programakkoord hebben gesloten hebben met elkaar de afspraak gemaakt dat zij eikaars kandidaten over en weer zonder meer accepteren. In dit geval is er een C.D.A.- vacature aan de orde en het is daarom aan die fractie, en alleen aan die fractie, om een kandidaat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 538