28 NOVEMBER 1991 549 De VOORZITTER En dat er op termijn ook beleidsmatige De heer GARRITSEN Die ene was gauw ingevuld. De VOORZITTER We kennen natuurlijk met elkaar de politiek en de politiek plakt daaraan dikwijls ook allerlei beleidsmatige argumenten, maar de oorsprong - dat hebben we van de week in het college vastgesteld en de wethouders die daarmee langdurige ervaring hebben gehad hebben mij nog eens op dat punt bijgesproken - was eigenlijk een ordinaire bezuinigingsoperatie. Dat doet mij toch wel eens de wenkbrauwen optrekken als nu - overigens soms op goede historische gronden - wordt gesproken over het samengaan van die zaken. Ik denk dat het goed is dat ik het standpunt van het college nog eens een keer in het kort helder samenvat. Het college heeft destijds ervan afgezien om de nota zoals die door het bureau De Caluwé was gemaakt te presenteren. U weet dat inmiddels een besloten commissievergadering erover heeft plaatsgevonden. De reden was heel simpelhet stuk werd door ons van onvoldoende kwaliteit bevonden. U heeft inmiddels denk ik zelf ook voor een deel in ieder geval ervan kunnen kennisnemen of U krijgt dat te zijner tijd nog wel, dan wil ik graag Uw oordeel over dat stuk. Dat neemt niet weg dat als het gaat, niet om de fysieke clustering in een gebouw, maar om de beleidsmatige clustering, ook het college conform het programakkoord zegt dat er op dat punt verdere stappen zouden kunnen worden gezet. Dat zijn dan stappen die wellicht zouden kunnen leiden tot projectgewijze samenwerking, het zijn stappen die misschien verder zouden kunnen gaan. Dat is iets dat in de toekomst zal moeten worden beoordeeld, maar de kern van de vraag is of historische clustering onlosmakelijk verbonden is aan het werken in hetzelfde gebouw. En ik bestrijd in dat opzicht namens het college dat die noodzaak aanwezig is, nog sterker, ik vind eerlijk gezegd, als je je dan verdiept in de reden van de historische clustering hier, dat je in ieder geval beleidsmatig geen enkel argument kunt aandragen waarom deze ook in hetzelfde pand zou moeten gebeuren, buiten het feit dat we de fysieke onmogelijkheid hier op dit moment in Breda constateren, tenzij U bereid bent om sloten met geld open te trekken, maar dat heb ik helaas tot op heden nog niet mogen vaststellen. Met andere woorden: het college zal ook als bij het volgende agendapunt wordt besloten om over te gaan tot het huisvesten van het archief aan de Vlaszak, blijven streven naar verdere stappen op weg naar de historische clustering binnen de mogelijkheden zoals die in Breda bestaan. De plaatsvervangend wethouder van cultuur heeft vorige week een gesprek gehad met de vier betrokken diensten. Er is uitvoerig gesproken over de mogelijke vormen van samenwerking en we hebben kunnen vaststellen ook in het college dat er voldoende aanknopingspunten zijn, dat er ook voldoende positieve inzet is bij de vier betrokken diensten om met elkaar in de toekomst op een aantal terreinen gezamenlijk te gaan werken. Overigens moeten we dat ook weer doen iedere keer in het besef dat, als het gaat om historische clustering, als het gaat om samenwerking, het dan moet gaan om taken die elkaar aanvullen. Dat betekent bijvoorbeeld dat die historische clustering in belangrijke mate gestalte zal moeten krijgen als het gaat over projectgewijze aanpak. Het gaat dus niet in het kader natuurlijk van het totaal historisch beleid, maar die is ook in de nota's uiteengezet, het gaat vooral om het gezamenlijk optrekken van de diverse disciplines op onderwerpen, op ideeën, op projecten waar die gezamenlijke aanpak ook leidt tot een meerwaarde voor de historie van Breda. Dat is denk ik de kern van de historische clustering, dat is de kern ook van die samenwerking. Het moet dus geen dogmatiek zijn, niet omdat we dat zo leuk vinden of omdat het moet, neen, het moet zijn omdat je met elkaar wat meer kunt presteren voor de historie van Breda. Dat is de invalshoek van het college. Met die nieuwe invalshoek is het college ook al in de wisseling van het wethouderschap aan de slag gegaan en ongetwijfeld zal de wethouder van cultuur, wie dat na vanavond ook moge zijn, ook de komende tijd daarmee aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 549