28 NOVEMBER 1991 560 het kwalitatieve verschil is heel opvallend. In de huidige accommodatie zijn twee aparte publieksruimten die van elkaar zijn gescheiden. Er is dus geen geluidhinder van wie geluidappara- tuur raadpleegt. Dat is duidelijk anders in de nieuwe huisvesting. Wat we hier verder van zeggen: wij zijn vaak geneigd het college in dat soort situaties het voordeel van de twijfel te geven. In dit geval zijn de twijfels te sterk om die stap te kunnen zetten, we zullen dus tegen dit voorstel moeten stemmen. De heer DE LEEUW Heel kort voorzitter. U geeft zelf aan dat dit raadsvoorstel toch zeker in fysieke zin een streep haalt door de historische clustering en dat is waar, maar wij hebben wel gewezen in feite op het stukj e dat j e daarmee niet met dit voorstel dat doet, maar dat wij graag die discussie vóóraf hadden gehad, dat düt voor ons een hele belangrijke zaak was geweest, omdat je dan misschien tot wat meer was gekomen dan alleen zeggen: luister eens, die huisvesting is van belang en de samenwerking is van belang, maar wat daar verder onder ligt, een stukje waarvan U zegt: dat heb ik gemist in de discussie, dat dat ook eens aan de orde was gekomen, want dat komt dus op dit moment niet aan de orde. De heer GARRITSEN Voorzitter, nog één punt. Het betreft met name de historische sector, die clustering daarin, en de huisvesting. Ik heb dat bij het eerste punt ook al genoemd, maar ik zou toch graag willen dat het college, de wethouder, toch eens wat nader daarop inging. De huisvesting van het museum: hoe loopt die zaak dan? Dat heeft alles te maken met de historische clustering, men is daarmee bezig, heb ik begrepen. Het tweede punt is toch de archeologische dienst die al jaren in feite is wegbezuinigd in de Nieuwstraat. Er is nog steeds geen oplossing. Daarover moet ook op heel korte termijn een stukje duidelijkheid zijn. Ik neem aan dat het bij het college bekend, is. Het repeterend verhaal over het Volkenkundig Museum is bekend. We hebben inderdaad daarover enige informatie gekregen in een besloten vergadering. Ik begrijp van U dat U zegt: ik weet daarover op dit moment nog niet meer, maar omdat soms termijnen heel kort kunnen zijn en omdat het daar ook om een gemeentelijk pand gaat, is het toch wel van belang om daar de vinger aan de pols te houden zodat we niet straks voor een voldongen feit komen te staan. Wethouder VAN RAAK Ik zal toch maar heel kort erop ingaan, omdat we dan al uitgebreid vooruit lopen op de discussie die naar ik verwacht door de nieuwe wethouder cultuur zal gaan worden opgepakt en ik hem uiteraard niet voor de voeten wil lopen. We hebben de afgelopen week uitgebreid gesproken, dat heeft de voorzitter al even aangegeven, over de mogelijkheden beleidsmatig de zaken op elkaar af te stemmen voor wat betreft de beheerszaken, voor wat betreft de onderzoekszaken, voor wat betreft kennisoverdrachtzaken en zoals zoéven al is aangegeven, is er een bereidheid om verder te gaan. Dat betekent dat ambtelijk wordt voorbereid een soort vervolgonderzoek op dat terrein, een voorstel aan het college en dan aan Uw raad, om te kijken wat daar op basis van projectmatige aanpak, activiteitenintegratie, samenwerking op basis van activiteiten, de mogelijkheden zijn. Die discussie hopen we dus snel met Uw raad te kunnen voeren. De problemen die er zijn met betrekking tot de archeologische dienst en met betrekking tot het museum zijn bekendHet Breda's Museum heeft als beleidsvoornemen uitgebreid aangekondigd dat zij op zoek zal gaan, eigenstandig, eventueel in samenwerking met de gemeente, naar een vervangende locatie. De mogelijkheden in de stad en ik dacht ook dat dat al zoéven door de voorzitter was aangegeven, zijn uitermate beperkt natuurlijk, maar ik denk dat de discussie over de historische clustering daartoe misschien ook een aanzet kan zijn. Ik denk dat wat de heer Garritsen vraagt binnenkort in de commissie zal kunnen worden aangeboden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 560