28 NOVEMBER 1991 568 nog al buitensporig te noemen. Maar qua bestemmingsplan kunnen wij ons voorstellen dat dit perceel voor uitgifte is gepland en dan ook dit geld moet opbrengen, waarmee tegelijkertijd wel de dienstbegroting van welzijn onevenredig wordt belast, althans niet in verhouding met wat bijvoorbeeld de kosten van een sociale activiteit zouden mogen zijn en dat bedoelen wij dan ook met creativiteit. Volgens ons zou er moeten kunnen worden geschoven tussen gronduitgifte voor sociale en zakelijke doeleinden zodanig dat de totale grondkostenexploitatie niet wordt aangetast en de gemeentelijke begroting ook niet overbelast wordt. Het zou ons inziens de moeite waard zijn om in die richting de structurele oplossing te zoeken voor de hogere grondkosten. In een tijd van tussenbalansoperaties is de nu gekozen wijze van toedeling van de grondkosten naar onze mening geen verstandig handelen. Desondanks willen wij de realisering van deze voorziening krachtig ondersteunen. Wethouder VAN RAAK Met het eerste gedeelte van het betoog van mevrouw Van Beusekom ben ik het uiteraard eens en het tweede gedeelte van het betoog van mevrouw Van Beusekom vind ik eerlijk gezegd meer 1 iggen op het terrein van de wethouder grondbedrijf en onderwerp van bespreking eventueel binnen de nota, dan op dat van mijn terrein. Dus ik denk, mocht de heer Römkens behoefte gevoelen om daarop te reageren, dat hij zijn gang gaat, zo niet: dan bedank ik voor de ondersteuning van dit voorstel. Wethouder RöMKENS Ik heb echt behoefte om erop te reageren, want als mevrouw Van Beusekom de indruk zou wekken bij sommige raadsleden dat hiermee die arme welzijnsdienst zoveel moet betalen, dan moet ik U zeggen dat er budgetbijstelling plaatsvindt voor het totaal van de investering en dat dat dus niet het geval is. Wij kunnen het ook van de gronden geven, maar dan moeten wij dat budget van kapitaallasten niet aan welzijn beschikbaar stellen, dan moeten wij dat beschikbaar stellen aan het grondbedrijf. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Ik had eigenlijk wel verwacht dat de wethouder sociale zakenM.D.S.O. het zou doorschuiven naar het grondbedrijf. Het is niet mijn bedoeling om hier la minute een discussie te openen over hoe je dit precies zou moeten doen en met concrete oplossingen daarover te komen. Waar het ons over ging is dat je dus een onevenredige belasting krijgt van een dienstbegroting en ik moet toch even daarop ingaan, ik denk niet dat wij spreken over de arme dienst welzijn of zoiets, dat ligt helemaal niet in ons denkpatroon. Wij praten over de begroting van de gemeente en ik denk als je het op zo'n wijze doet, datje dus een zware belasting hebt in tijden van tussenbalans. Ik heb gesproken over creativiteit en ik hoor eigenlijk de afweer in de heer Römkens: gut, gut wordt er nu op mijn terrein gekomen. Welnu, dat is allesbehalve de bedoeling en ik denk dat ik dolgraag eens gewoon erover zou willen spreken met de heer Römkens. Het is ook niet erg om en publique te worden afgewezen, maar daarmee is te leven. Wij komen erop terug. Het was onze kritiek op het voorstel en ik denk dat wij helemaal geen behoefte hebben om andere raadsleden te beïnvloeden, want ik heb niet het idee, dat dat nu direct helpt aan deze tafel, dat moet je lang voor die tijd doen. Dus waarover wij het gewoon willen hebben - dat is de kritiek op dit voorstel - is dat er een buitengewoon groot budget wordt gebruikt voor de grondkosten. Wij hebben deze discussie al eens eerder gehad bij De Beemdentil. Het is een beleid, maar ik denk datje in deze moeilijke tijden moet kijken hoe een belasting op een totale begroting drukt via een dienstbegroting. Dat was ons argument. Iets anders is De heer GARRITSEN

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 568