28 NOVEMBER 1991 570 294. DE AANKOOP, UITBREIDING EN VERBOUWING VAN HET GEMEENSCHAPSHUIS TUINZIGT (MEIDOORNSTRAAT), ALSMEDE DE REALISERING VAN EEN KINDERD AGVERBLUFACCOMMODATIE AAN DE MEIDOORNSTRAAT EN WEL VOOR EEN TOTAALBEDRAG AD 2.188.204,-- (excl. B.T.W.). De heer PEETERS In de ontwikkelingsschets Tuinzigt is een nieuw centrumgebied ontwikkeld. Een goed doordacht en goed uitgewerkt plan, dat zeker zal bijdragen aan waar het geheel om is begonnen, namelijk de wijk kwalitatief op een hoger niveau te brengen. In die gedachte past uitstekend dat een centraal punt binnen dat bedoeld gebied, een centralisatie van voorzieningen als sociaal cultureel centrum, kinderdagverblijf en ouderensteunpunt wordt gerealiseerd. Daarmee ontstaat een voorzieningen structuur die goede mogelijkheden biedt ten behoeve van de samenlevingsopbouw. Wij zijn dan ook zeer content met dit voorstel en wij vinden dit zo'n belangrijke ontwikkeling dat wij middels deze stemverklaring daaraan graag uitdrukking willen geven. Akkkoord. 295. CAMBODJAANSE VLUCHTELINGEN. Akkoord. 296. BELEIDSNOTA "BEELDENDE KUNSTEN IN BREDA". Mevrouw BOIDIN-VAN HOEVE De beleidsnota beeldende kunsten is in februari 1990 in concept besproken. Anderhalf jaar later kregen wij de definitieve nota en als wij die twee naast elkaar leggen dan zien wij heel weinig verschil. Het is duidelijk dat deze nota om een vervolg vraagt. Vijf beleidsvoorstellen vragen om een uitwerking. Wij willen graag dat deze zaken verder een uitwerking krijgen en als dan ook kan worden aangegeven wat de knelpunten zijn, waar de accenten worden gelegd en waar eventuele financiële claims zullen worden gelegd dan kunnen wij goed afgewogen oordelen en kijken wat wenselijk is en wat haalbaar is. Er is geen tijdspad aangegeven en in de commissie hebben wij daarover verder wel gesproken. Het tijdspad kon niet echt duidelijk worden aangegeven door de voorzitter. Toch vragen wij het college om ten aanzien van deze zaak niet echt heel lang te wachten om die beleidsvoorstellen verder uit te werken. Mevrouw PELLIS Ik wil verder op de nota niet te veel meer ingaan. Voor mijn gevoel spreekt die vanzelf. Hij ligt er inderdaad al anderhalfjaar mede genomen de inspraak en er moet indaad nog een aantal zaken worden uitgewerkt. Ik heb in de commissie gezegd dat ik wat weinig terugvond qua aandacht voor de beeldende kunstenaars zelf en dan zeker op het gebied van de financiële positie van de beeldende kunstenaars. Er is de laatste jaren heel veel gebeurd op het gebied van het creëren van goedkope ateliers. Met de inzet van de beeldende kunstenaars zelf: ze kregen vaak een dak boven hun hoofd en moesten dan zelf zorgen dat de ruimtes geschikt zouden worden voor het uitvoeren van hun werk. Daaraan is nu een aantal jaren gewerkt, maar waarover ik ook in de commissie mijn zorgen heb uitgesproken, is de geweldige druk op de geldstromen, zoals die van het Rijk. Ik heb zelfs vernomen dat de R. W.W. gaat worden afgeschaft. Er komt over een aantal jaren waarschijnlijk de bezuiniging op de stadsvernieuwing. Waar zijn straks nog geldstromen voor de aankoop om voor hen een beetje brood op de plank te brengen? Zij zijn nu eenmaal economisch niet zo erg in trek en ze verkeren gewoon in een hele moeilijke positie. Mijn vraag is: er zou overleg komen met de provincie over die labeling van de rijksgelden. Is hierover al

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 570