19 DECEMBER 1991
583
kunnen verhuizen, anderzijds de grond bouwrijp op te leveren. Dat is een. Wat betreft het tweede
punt heeft de heer Garritsen op zich gelijk dat dit soort situaties idealiter zou moeten worden
ingevuld qua bestemming in het kader van het structuurplan, maar zoals ik al zei: er is sprake
van een onderdeel van een totale overeenkomst. Daarnaast is het zo dat U bekend is dat in het
ontwerp-structuurplan met name - dat is nog in het bijzonder aan de orde geweest in de
stedebouwkundige studie met betrekking tot de locatie schouwburg - de invalsweg Claudius
Prinsenlaan/hoek Keizerstraat voorzien is voor stedelijke functies. Dus wat dat betreft past de
hier voorgenomen bestemming in dit geheel. Inderdaad zegt artikel 9 dat, indien door welke
oorzaken dan ook niet kan worden gerealiseerd wat in artikel 8 staat, de gemeente een gelijk
waardig stuk zal aanbieden. Ik denk dat dat een logisch onderdeel is van een zorgvuldige
overeenkomst. Maar nogmaals, het belangrijkste is dat dit een onderdeel is van het pakket dat
met de betrokkene is afgesproken om dus zo de voortgang van de bibliotheek en de muziekschool
te kunnen realiseren. Ik dacht dat ik daarmee uitvoerig de vragen heb beantwoord.
De heer GARRITSEN
Wat betreft de vergelijking die wordt gemaakt, ik heb dat ook begrepen vanuit datgene wat in
de commissie aan de orde is geweest, met die 2.800 vierkante meter bruto vloeroppervlakte die
dan kon worden gerealiseerd op zeg maar de huidige locatie: dan praat je wel over een
bestemmingsplan dat in feite al oud is. Waar het om gaat is natuurlijk dat je dat ook moet relateren
aan het structuurplan dat je gaat vaststellen. Wij hebben ook al met het eiland gezien dat over
de hoogte die de gemeente wilde voorstellen door de provincie wordt gezegd dat je het wat lager
moet maken. Dat zal feitelijk formeel misschien wel gerealiseerd kunnen worden als hij een plan
indient, maar je zou daar in feite die zaak moeten beschermen. Nu is het daar niet nodig omdat
je toch al nu weet watje gaat doen, maar ten aanzien van het andere, van het perceel waar het
om gaat, dat je dan uitgeeft, ligt er geen bestemmingsplan en hoe hoog dat straks kan worden
is niet helemaal duidelijk. Ik denk dat het best zo zou kunnen zijn dat je vanwege verkeerssituaties,
ontsluitingen en dat soort zaken, op die plek mogelijk nog iets anders zou willen en dan zit je
toch gebakken aan hele vaste elementen die je al mee moet nemen in een structuurplan. Wij hadden
liever gezien dat je gewoon met Van Opstal onderhandelt, de grond overneemt voor een prijs,
het is bekend wat de grondprijs in de binnenstad is. Ik meen dat wij genoeg zaken doen met Van
Opstal om hem duidelijk te maken dat hij ons niet moet overvragen en ik denk dat je hem dat
heel goed duidelijk kunt maken. Wij hadden liever gezien, of eigenlijk pleiten wij ervoor om
normaal die grond aan te kopen en geen optie op zo'n groot perceel uit te geven en vandaar,
en dan kan ik het in tweede termijn afsluiten, dat wij wat dat betreft tegen dit voorstel zijn. Wij
hadden dat, nogmaals, op een andere manier ingevuld willen zien.
Wethouder RöMKENS
Heel kort, de heer Garritsen gaf het zelf al aan: het is inderdaad een oud bestemmingsplan, maar
dat neemt niet weg dat het een vigerend bestemmingsplan is, waar de betrokken meester zijn
rechten kan doen gelden. Zo werkt dat in het kader van de wet ruimtelijke ordening. Als wij
daar iets anders zouden willen, dan zouden wij ook in overleg moeten treden en zouden de
potenties van de huidige locaties op de een of andere manier dan toch gecompenseerd moeten
worden. Ook in die situatie liepen wij daar tegenaan. Het is ook duidelijk dat de betrokkene geen
prijs stelde op een overdracht van die grond tegen geld. Dat was gewoon een uitgangspunt van
de onderhandelingen, dat was niet bespreekbaar. En dan kunnen we wel zeggen, ik ga nog een
keer onderhandelen over de prijs, maar als de betrokkene zegt: ik heb geen behoefte aan geld -
hij zei nog net niet: ik heb geld genoeg - ik wil grond voor het realiseren van gelijkwaardige
projecten. Welnu, dit is het resultaat dat naar de mening van het college op een verantwoorde
manier kan worden voorgelegd aan de raad. Ik vind het jammer dat de heer Garritsen meent
tegen het plan te moeten stemmen. Ik hoop