19 DECEMBER 1991 587 gesteld en dat geldt in het bijzonder in de richting van de heer Van Fessem - ik dacht dat hij zich versprak want hij had het over de wethouder onderwijs, maar hij zal bedoeld hebben: de wethouder openbare werken - De heer VAN FESSEM Ja, die bedoel ik. Wethouder RÖMKENS U zei: de wethouder onderwijs, maar ik denk dat U het vanuit C.D.A.-optiek een beetje bekeek. In goed overleg met de wethouder openbare werken, met name gerelateerd aan het structuurplan voor de binnenstad, zal nadrukkelijk ook de infrastructuur en alle daarbij behorende zaken, dat is ook een antwoord op de vraag van mevrouw Neeb, worden betrokken. En gezien de samenwerking tussen de wethouder openbare werken en ondergetekende vertrouw ik erop dat dit ongetwijfeld tot iets moois zal leiden. Zowel de heer De Leeuw als mevrouw Pellis hebben een kleine exercitie gemaakt met betrekking tot de financiën. Het is inderdaad zo dat op basis van de beschikbare kapitaallasten en de feitelijke doorrekening van het nu gerealiseerde project en de daarbij behorende afschrijvingstermijnen en de daaruit voortvloeiende kapitaallasten, er een positief verschil ontstaat van ruim twee ton, om precies te zijn 221.000,— voor kapitaallas ten. Deze zullen ook in een ander voorstel dat vanavond aan de orde komt nog betrokken worden. Mevrouw Pellis stelt de vraag en dat zegt ook eigenlijk de heer De Leeuw: hebben we dat niet straks nodig? Voor wat betreft het onderhavige plan zeg ik dat dit niet aan de orde is want de prijspeilberekeningen zijn gebaseerd op het moment van oplevering. Een tweede punt is dat alle loon- en prijsstijgingsrisico's zijn afgekocht en de contractsondertekening die, als de raad straks ja zegt, morgen inderdaad zal plaatsvinden, vindt met name morgen plaats om juist de prijs die nu geldt ook vast te leggen. Wat dat betreft denk ik dus dat daar geen problemen te verwachten zijn. Als U praat, en de heer De Leeuw doet dat, over de mogelijke gevolgen van het historisch onderzoek en de daaruit voortvloeiende financiële consequenties, dan geef ik daarop op dit moment hetzelfde antwoord als in de commissie: er is geen sprake van een restauratieplicht, maar wanneer dit in het kader van het historisch onderzoek zou blijken - en wij wensen goed om te gaan met de monumenten - dan zullen wij op basis van dit onderzoek en de daaruit voortvloeiende consequenties een nader voorstel aan U voorleggen. Ik kan geen enkele inschatting geven waarover ik dan praat, zo ik al een inschatting zou kunnen geven of ik überhaupt over iets moet praten. Wel is voorzien in alle onderzoeken, ook financieel, die dan zullen moeten plaatsvinden. Dat betekent dat het onderhavige budget inderdaad taakstellend is, mijnheer De Leeuw, en dat het binnen dit budget gerealiseerd moet worden, inclusief de post: onvoorzien, en daarmee zal zeer zorgvuldig en kritisch worden omgegaan. Dan de vraag van mevrouw Pellis en het antwoord van mevrouw Neeb op de één-procentsnorm. Ik kreeg een scheut in mijn rug en toen draaide ik wat met mijn hoofd en mevrouw Pellis legde dat uit als een non-verbale uitingsvorm mijner zijds, dat is het uiteraard ook want dat is elke lichamelijke uitingsvorm. Maar dat had ook iets te maken met het feit dat ik mij vooralsnog wens te houden aan de door de raad vastgestelde procedures via de commissie beeldende kunst. Uiteraard is het zo dat, daar waar de direct be trokkenen daarmee worden geconfronteerd ook naar hen moet worden geluisterd. Overigens is het zo dat in goed overleg met de betrokkenen inderdaad door de commissie beeldende kunst en in overleg met de architect is voorgesteld dat met name de muur, die rondom de tuin gaat ontstaan en de daarin functionerende moerbeibomen, in kunstzinnige zin zou worden ingevuld en wat betreft het proces daar naar toe kan ik U zeggen dat zeker de gebruikers regelmatig zullen worden geïnformeerd. Wat betreft de naam moet ik U heel eerlijk zeggen dat ik, drie weken deze portefeuille beherend, nog elke keer moet nadenken als ik hem moet uitspreken, zeker de afkorting, dus ik vind de gedachte om daarover nog eens een keer na te denken erg interessant. Ik zal dit punt met betrokkenen nog eens een keer aan de orde stellen, maar of dat dan gaat via,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 587