19 DECEMBER 1991 595 woordelijkheden voor het woonruimteverdelingsbeleid worden terecht neergelegd daar waar deze naar onze mening ook horen te liggen: bij de gemeente wat de vaststelling en de toetsing van het beleid betreft en bij de wooneigenaren wat de uitvoering betreft. Impliciet betekent dit ook organisatorische, uitvoerings- en financiële verantwoordelijkheid. Uitvoering hiervan betekent uiteraard en dit is uitgebreid in de commissie ter discussie geweest, zorg voor de personele en financiële consequenties, als tweede het vastleggen van afspraken met de woningbouwcorporaties en de huiseigenaren en dit betekent uiteraard ook als volgende stap een verzoek tot afschaffing van de woonruimtewet. Wat de aanpassing en de vereenvoudiging van de verdelingsregels en het verdelingssysteem betreft, hopen wij als commissie en raad een vruchtbare discussie en een optimale inbreng tegemoet te mogen zien. De heer MAAS De kritiek van onze fractie op het woonruimteverdelingsbeleid richt zich met name op het intrekken van de woonruimtewet. Het in het raadsvoorstel verwoorde verzoek aan de Rijksoverheid om de woonruimtewet buiten werking te stellen is wat ons betreft prematuur en onvoldoende onderbouwd. De motivering om in 1982 de woonruimtewet met uitzondering van koopwoningen weer in te voeren, is wat ons betreft nog steeds valide. Het verbaast me ook een beetje dat mevrouw Van Beusekom kennelijk weet te melden dat de woonruimtewet nauwelijks een verbetering van de woningverdeling heeft opgeleverd, want daarover staat in het raadsvoorstel geen letter. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX Neen, maar alles hoeft ook niet voorgekauwd te worden door het college. Het is een bekend feit. Ik denk dat hier nog lang niet alles in staat. Als je dus wat langer kijkt hebben we ongeveer acht jaar de woonruimtewet en we hebben daar nog nooit een flitsend voorstel van gezien. Dan hoeft U dat niet nog een keer vermeld te zien in het raadsvoorstel, want dat is zout in de wonden en dat doe ik verder ook niet, bij niemand. Ik zeg alleen dat wij blij zijn. De heer MAAS Ja, maar nu het gaat om afschaffing, als dit het geval was, was toch wel gemeld, dat deze wet niet goed functioneert. Daar staat verder niets over in dus ik ga er vanuit dat deze wet wel functioneert. Wat ons betreft kan met de afschaffing beter worden gewacht tot de invoering van de huisvestingswet. Tot slot nog enkele positieve woorden. Het feit dat er relatief veel mensen weigeren gaat bestreden worden door de woningmarkt op te delen in een schaars en een niet- schaars deel. De creativiteit bij woonruimteverdeling kan nu gebotvierd worden op het niet- schaarse deelDat zien we als positief. Bovendien zien wij ook als positief dat het gemeentebestuur zich terugtrekt uit het bestuur van de S.W.B. Wethouder DE BRUUN Het verhaal van de verschillende sprekers valt in twee hoofdmoten uiteen. Allereerst de systematiek en de lijnen voor de woonruimteverdeling in de jaren negentig. Ik zal daarop eerst even ingaan. Terecht en dat constateert bijna elke spreker, is ten gevolge van de veranderde verhouding tussen de corporaties en de gemeente een nieuwe systematiek aan de orde. Toetsing, nadat het beleid is vastgesteld, voor de gemeente en de uitvoering bij de corporaties. Ik denk dat de hoofdlijnen van de woonruimteverdeling in de notitie zoals die voor ons ligt, ook daaraan tegemoetkomen. Ik denk ook dat het tegemoet kan komen aan het meer flexibeler kunnen inspelen op de verande ringen op de woningmarkt. De laatste tien jaar heeft de woonruimteverdelingssystematiek, zoals we die hadden, goed gefunctioneerd. Ik denk dat dat ook moet worden onderkend, maar we moeten ook onderkennen dat de veranderingen op de woonruimtemarkt op dit moment dusdanig zijn dat we adequaat daarop moeten inspelen. Ik heb het gevoel dat er weliswaar en dat in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 595