19 DECEMBER 1991
596
richting van mevrouw Van Beusekom, negatieve aspecten aan kunnen zitten, maar ik denk dat
het ook van belang is om daar voortdurend goed op te letten, zodanig dat tijdig kan worden
ingegrepen op die woningmarkt. Door een niet te strak regime daarop te leggen is het mogelijk
om te kunnen inspelen op de feitelijke ontwikkelingen. Het is niet meer zo, ik denk dat dat ook
moet worden geconstateerd, dat we nu een systeem kunnen vastleggen dat de komende tien jaar
hartstikke goed draait en dat we over tien jaar weer verder kijken. De risico's zullen goed moeten
worden onderkend, daarmee ben ik het helemaal eens. Risico's overigens die in de volkshuis
vestingswereld nog op andere terreinen liggen maar hetzelfde effect kunnen hebben, zullen wij
nadrukkelijk met elkaar in de gaten moeten houden. Wat dat betreft - maar dat is een zij
opmerking - ben ik blij dat we nog steeds beleidsmatig overleg voeren met alle corporaties. Dan
de systematiek van de woonruimtewet zelf: mevrouw Van Beusekom is blij, de heer Maas is
wat verdrietig - als ik dit zo kort mag samenvatten - en de anderen geven ook aan dat je als je
op een gegeven moment tot een goed vervangend systeem kunt komen dat moet doen. De
woonruimtewet heeft geld gekost de afgelopen jaren en wat was de reden van de woonruimtewet?
Welnu, een van de belangrijkste zaken daaronder was dat er geen goede afspraken konden worden
gemaakt met de particuliere verhuurders. Dat was een van de hoofdmotieven om over te gaan
tot het invoeren van de woonruimtewet in 1982,
De heer MAAS
Heeft U dan een idee dat dat nu dan wel is? Er zijn toch nog geen afspraken met particuliere
verhuurders?
Wethouder DE BRUHN
Neen, er stond nog een komma achter mijn laatste woord, maar dat is wat lastig te zien. U heeft
in de stukken kunnen zien dat er concept-afspraken zijn gemaakt, dat er een lijst ligt met afspraken
die zo ondertekend kan worden met de particuliere verhuurders, op basis waarvan wij van mening
zijn dat de effecten die wij willen bereiken met de woonruimtewet met die afspraken ook kunnen
worden bereikt. Dat is een inschatting, U heeft in de commissie gezegd: dat moet je dan maar
geloven, dat het zo werkt. Ik ga vooralsnog ervan uit als ik afspraken maak met mensen met
een aantekening eronder dat we die afspraken nakomen, daarop kom ik zo meteen ook in een
ander licht even terug, en we gaan er ook vanuit dat de anderen die nakomen, met als gevolg
dat de effecten daarvan positief zullen zijn. Waarom zijn bij die afspraken - dit in de richting
van mevrouw Van Oosterhout - niet meerdere aspecten meegenomen van de huidige woonruimte-
verdelingsystematiek? Dat is een kwestie van: in de onderhandelingen kijken waar de meeste
nadruk moet liggen op de woonruimteverdeling. We constateren dat met name de scheefheidsbe-
strijding toch een belangrijk aspect is in het volkshuisvestingsbeleid voor de komende jaren,
daarover hebben we afspraken kunnen maken in de relatie huur/inkomen. Ik denk dat dat gegeven
voor ons aanleiding was om te zeggen: dit is voor ons een voldoende basis om op gang te gaan
met de particuliere woningbeheerdersEen verdere verscherping van het beleid zou kunnen leiden
tot het toch moeten handhaven van deze aspecten, terwijl dat nauwelijks enige effectiviteit scoort
in de verdere woonruimteverdeling. Kortom, we denken dat we op deze manier het zaakje samen
goed in de hand kunnen houden. Overigens, jaarlijks bij de evaluatie van het volkshuisvestings
beleid zal met de particuliere verhuurders ook worden bekeken hoe deze afspraken werken, of
ze werken en of ze worden nagekomen van alle kanten. En op dat moment kunnen wij dan kijken
of we daar verder mee kunnen werken. Dan een hoofdlijn die bij alle sprekers toch ook doorklinkt,
namelijk: wat zijn jullie nu aan het doen met de stichting woonruimteverdeling Breda? Betreffende
een samenwerkingsverband tussen corporaties en de gemeente: in de vergadering van 31 oktober
jongstleden is deze discussie ook al gevoerd; ik verwijs U naar de daarnet vastgestelde notulen
van die vergadering, waarbij wij ook al nadrukkelijk van onze kant hebben aangegeven, dat door
de veranderde systematiek, we ook anders tegen de S.W.B. zullen aankijken. Dat doen we